Pagina:Verzameling van Nederlandse staatsregelingen (1798-1815).djvu/88

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

zullen de nieuw benoemden in beide gevallen zitting hebben voor den tijd, gedurende welken de uitgevallene Leden nog zouden hebben moeten zitten.

35. Alle Buitenlandsche Minisiers, alsmede alle Zee- en Land-Officieren, worden door het Staatsbewind aangesteld.

36. Van alle vaceerende politieke Bedieningen, voor zoo verre dezelve bij de Staatsregeling hier van niet worden uitgezonderd, zal eene nominatie van drie personen door de Collegien of geconstitueerde Autoriteiten, aan welke dezelve ondergeschikt zijn, aan het Staatsbewind worden toegezonden, het welk uit dezelve de benoeming zal doen. Zullende echter het Staatsbewind de geheele nominatie kunnen afkeuren, en eene nieuwe vorderen mindere Ambtenaaren worden door de respective Collegien of Geconstituëerde Autoriteiten, aan welke dezelve ondergeschikt zijn, zelve aangesteld, en derzelver vaste tractementen aan het Staatsbewind voorgedragen.

37. Het Staatsbewind zal gehouden zijn, het ontwerp van alle Wetten aan het Wetgevend Ligchaam voortedragen dezelve goedgekeurd zijnde, worden door het Staats-Bewind afgekondigd.

38. Het Staats-bewind oeffent nimmer, in welk geval ook, eenige Wetgevende Magt uit ; en bezit geen Vermogen hoegenaamd tot het verleenen van dispensatie van eenige bestaande Wet.

39. Het Staats-bewind sluit alle Tractaten, het zij van Vrede, Alliantie, Neutraliteit, Koophandel of andere, doch niet dan onder opvolgende bekrachtiging van het Wetgevend Ligchaam met uitzondering echter van zodanige geheime Articulen, als bij dezelve Tractaten gevoegd zouden mogen worden mids dezelve niet strijdig zijn met de openbare Artikelen of plaatshebbende Tractaten, en niet strekken tot afstand van eenig Grondgebied der Republiek. Ten aanzien van het verklaren van Oorlog mag hetzelve geen Besluit nemen, zonder Decreet van bet Wetgevend Ligchaam.

40. Het Staatsbewind heeft het Bestuur der Nationale Geldmiddelen, hetzelve regelt de vaste Jaarwedden der Nationale Ambtenaren, en onderzoekt het geen ieder Jaar voor den dienst der Republiek gewoon of buitengewoon gevorderd wordt. Hetzelve legt de kosten van dien in algemeene begrootingen aan het Wetgevend Ligchaam voor, en vraagt de inwilliging der daartoe benoodigde Geldmiddelen. Ingevalle de gewone inkomsten niet toereikende zijn tot goedmaking der gewone kosten, draagt het Staats-bewind nieuwe algemeene belastingen aan het Wetgevend Ligchaam voor doch tot goedmaking der buitengewone kosten, draagt hetzelve of buitengewone belastingen voor den tijd van één Jaar, of vrijwillige of onvrijwillige Negotiation an het Wetgevend Ligchaam voor, en ingeval van het