Pagina:Adama van Scheltema, Van zon en zomer (1918).pdf/15

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


Buiten wiegelt het jonge graan
En viert de Mei een gloeiend feest —
Diep uit den donker is een geest,
Een nieuwe wereld opgestaan!
Een wijnrank en een rozelaar
Vlechten hun takken door mekaar —
Vrienden! geprezen en geloofd
Zij onze aarde als nooit te voren:
Ons wordt de nieuwe mensch geboren!
Zegent zijn gelukzalig hoofd — !
En voor de poorte van den stal
Bloeide het blauw, heerlijk heelal!