Pagina:Adama van Scheltema, Zingende stemmen (1916).pdf/15

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd


Maar van wie, met tranen ompereld,
Als een herfstbloem ter neder boog,
Rees door de wolken onzer wereld
Een heldere vonk omhoog.

Zie: — dwars door het eeuwig gewemel
Van sterren die weemlende baan,
Zich buigend van hemel tot hemel —
Dien weg zijn vrouwen gegaan!

En elk onzer zusteren hief de
Vlammen van haar ziel in den nacht —
Vlam van leve' en leed: — vlam van liefde,
Van liefde, die niets verwacht.

En elk, die gebogen door smarten
Zich boog bij een doovende vlam,
Schonk de brandende olie haars harten
In 't hart van wie na haar kwam.

Wij waren, die 't bitterst deel leden
Van al 't bittere leed op aard!
Die in stilte hebben gestreden —
In stilte hebben gebaard.

9