Pagina:Adama van Scheltema, Zingende stemmen (1916).pdf/16

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd


Wij, zoo rijk aan al 's werelds wanen,
Wij, zoo arm aan 's werelds geluk: —
Wij hebben door droomen en tranen
Gedragen der menschheid juk!

Wij, wij, die ten eeuwigen dage
Zoo heilig en zwak zijn genoemd —
En daarvoor het zwaarst moesten dragen —
En daarvoor 't diepst zijn verdoemd!

Maar wij ook hebben door de tijden
In onzen gemartelden schoot
De toekomst gedragen naar 't wijde
Belovende morgenrood!

Zie zusters die brandende kammen,
Ontstraald aan den rijzenden dag!
Strijdt mede om dien einder van vlammen —
Strijdt mede dien laatsten slag!

Want luister: — van achter de boorden
Aan dat vuur'g ontluikend verschiet
Ruischt een stroom van stormende akkoorden —
Ruischt golvend een zegelied!

10