Pagina:Apologie van Pr Willem I van 1580.pdf/90

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
):[ 88 ]:(

nochtans niet; dat hy ons soude connen eenighe faute voorwerpen: ende wy en hebben (Gode lof) niet gedaen dan seer rijpelick ende met voorgaenden rade van diversche groote, eerlicke, wijse ende voorsienighe personnagien. Ende wat noot was het, dat by hem soo seer dat hooft soude breken met een sake die hem niet aen en gaet, ende van de welcke wy hem oock geen rekeninghe schuldich en zijn te gheven? Want soo veele als wijlen onse gheselnede belangt, sy was seer hooghe ende moghende, oock verstandige ende lovelicke Vorsten na bestaende, de welcke wy niet en twijffelen of sy en houden hen des halven voor wel te vreden ende vernoecht. Ende soo 't van noode ware breeder hier van te handelen, wy souden hem weten te bewijsen, dat oock de geleertste onder zijne eygene Docteurs hem souden onghelijck gheven. Nopende t'houwelick daar wy teghenwoordelick mede bevonden zijn, hoe grooten yver datse hen vermeten hebben tot de leeringhe van de Roomſche Kercke, soo en sullense nochtans niemandt wijs maken datse meer yveraers zijn van de voorschreven kercke, dan mijn Heere van Montpensier onse schoonvader is, de welcke wel geen professie en doet van zijn religie, als de Cardinael van Granvelle ende