Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/106

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

daar ligt veel tijd tusschen onze eerste kennismaking en dezen dag; wij weten niet, of de Gravin heden denkt als toen; sta toe, dat wij ons vooraf te zamen beraden over eene zoo ernstige zaak; sta toe, dat ik met mijn vader...”

»Niets is meer billijk,” antwoordde de Koning koel, doch zonder toorn; »alleen herinner u, Senor! dat gij uw woord gegeven hebt aan onze overledene gemalin, en dat Koningin Anna u deze bruid opnieuw heeft aangeboden, en dat het ons niet vrijstaat, Onze Majesteit in twee onzer gemalinnen te laten hoonen, zelfs niet door een Toledo.”

»Als een Toledo zijn woord heeft gegeven, zal hij het houden, mijn Koning!” sprak Alba, somber beslissend.

»Mijn vader!” riep toen de jonge man, met iets in den toon, dat naar wanhoop zweemde, »ik zweer bij mijn riddereed, een onderhoud, dat ik van de Gravin vraag, kan alleen hier beslissen! Senora!” sprak hij zacht, maar ernstig tot deze, die half bewusteloos door zijn vader werd ondersteund, »kan ik hopen op een afzonderlijk gesprek met u?”

Zij boog alleen het hoofd toestemmend; het scheen boven haar vermogen een woord uit te brengen.

De Hertog leidde haar terug naar den zetel der Koningin, die in sprakelooze verwondering bij de vreemde uitkomst harer verrassing had toegezien; zij streelde Margarita met een vriendelijk medelijden over de bleeke wang, en noodzaakte haar met zachten dwang, om plaats te nemen. Intusschen was de Camarera-Major teruggekomen met den Infant en zijne voedster. Het was voor allen eene gepaste afleiding, die zelfs de Koning zich ten nutte maakte, om weder den toon van welwillende goedheid te hervatten, waarvan hij een oogenblik was afgeweken. Hij zelf riep de aandacht der beide edellieden op het Koninklijke kind, dat de erfgenaam had moeten zijn van zooveel tronen en van zooveel grootheid, zoo niet eene machtiger hand dan die van Filips het daarvan had ontzet. De grijze vader heeft nog moeten rouw dragen over dien zuigeling.

De beide Spanjaarden bogen zich eerbiedig heen over den zoon van hun meester, en Alba sprak tot Filips met eene deelneming, die kennelijk meer was dan hovelingsvleierij: »Wees gezegend in dezen erfgenaam, mijn Koning! Millioenen bidden dagelijks tot de Heiligen voor het heil van dit kind; maar geen hart