Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/150

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Zij schudde ontkennend; maar het harde woord wilde haar niet van de tong.

»Daarbij, het kan niet voor langen tijd zijn; Filips zal spoedig zijne onrechtvaardigheid inzien, en zich schikken in het onveranderlijke. In eer en vrijheid hersteld, voer ik u weldra naar het paleis der Hertogen van Alba, om u niet weer te verlaten, dan tot eenigen roemrijken kruistocht! Daarom wees eene moedige krijgsmansgade, en bereid u nu reeds op de wisselingen van keeren en scheiden; o! wees gij sterk, want gij zoudt mij zwak maken.”

En in waarheid, Alba's zoon sprak dit alles met eene toonlooze stem en zonder zijne gade aan te zien. Hij kon niet staren op hare schoonheid, op hare tranen, op de getuigenis van zooveel liefde, en zich zoo meester blijven, om te spreken en te handelen als zijn plicht was. Maar de jonge vrouw scheen plotseling een gedachte te krijgen, die haar nog beter sterkte dan zijne woorden.

»Ja!” sprak zij, »gij hebt gelijk; gij moet gaan, gij moet des Konings gramschap niet tergen. Hij zal bevredigd zijn door dit bewijs uwer trouw. Hij zal niet onverzoenlijk zijn, en bewogen worden door mijne tranen. Want, ziet gij, de gemalin heeft recht om te spreken voor haar echtgenoot. En ik zal niet wijken van zijne voeten, voordat hij ons heeft hereenigd.”

Hoe weinig Don Frederik ook de hoop deelde, die zijne gemalin hier scheen op te vatten, zag hij in, dat het de éénige wijze was, om haar met kalmte te doen berusten in de onvermijdelijke scheiding. Hij weersprak haar dus niet, en haastte zich weg te komen, terwijl zij nog moed schepte uit die hoop.

En wie hem later had gezien, voortrennende zonder opzien nog ruste, zou hem veeleer gehouden hebben voor den gelukkige, die eenigen dierbaren wensch stond te bereiken, dan voor den liefhebbenden gemaal, die eene jonge gade ontvluchtte voor een kerker!




Van dit alles echter was de Hertog van Alba nog onbewust. Don Frederik had hem niet kunnen schrijven; Garcia de Toledo had zijn schoonzoon beloofd, dit in zijne plaats te doen; ― dan die tijding was nog niet tot hem gekomen, hoewel naar hem af-