Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/153

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Neen, Heer!” riep Alba, die begreep, dat nu het oogenblik dáár was, om zijn zoon woord te houden; en hij hief zich op uit de gebogene houding, die hij had aangenomen. »Neen! niet tot dáártoe, Sire! Er is pauselijke dispensatie door mij beschikt; dat huwelijk is geschied met mijn voorweten en toestemming, op mijn bevel, als ik zeggen kon, en het is geweest om mij te gehoorzamen, zijn vader, het hoofd van zijn geslacht, dat hij uw kerker heeft verbroken! zoo daar schuld is in die daad, komt die schuld alleen op mij, die haar aanried, die er de verantwoording van op zich nam; het was een huiselijk belang, Sire! dat een vader zijn zoon beval af te doen, ondanks elken hinderpaal: uwe inkerkering was er eene, mijn Koning! ― ik had hem gevloekt, zoo hij rustig had kunnen blijven!”

»Uwe woorden zijn zeer beslissend, Hertog! als ze zijn, wat ze schijnen,” hernam Filips snel.

»Ze bedoelen niets anders, dan wat ze beduiden, Majesteit!” antwoordde Alba vast en fier. »Maar mijn zoon zou mijn zoon niet zijn, of hij zal wederkeeren naar zijn kerker; ik verpand er mijn hoofd onder, mijne eer.”

»Hij is teruggekeerd,” hervatte de Koning altijd koel.

»Ik wist het!” riep Alba met zegepraal in den blik.

»Dat verandert de zaak in geen opzicht.”

»Toch geeft het ons de eer terug! en ook Uwe Majesteit moest met deze proef voldaan zijn,” sprak nu Alba, besloten zich eindelijk lucht te geven, zich te doen aanhooren, nu zijn vijand te bestormen en den strijd niet op te geven, voor hij had overwonnen, ― »Mijn Koning zelf is overtuigd, dat Don Frederik geene schuld heeft, dan die van anderen; dat deze kerker....”

»Hertog van Alba! weet gij ook waarom Don Federico de Gravin Margarita als gemalin heeft versmaad?” viel Filips plotseling in.

Hoe vertrouwd de Hertog was met het karakter van den Spaanschen monarch, hij was ontzet over de verregaande schaamteloosheid van die vraag, en hij antwoordde met eene verontwaardiging, die zelfs door zijn voorzichtig woord heen schemerde:

»Ik was er zeker van, dat Uwe Majesteit wist!

»Gij zoudt nooit geraden hebben, hoelang reeds,” antwoordde Filips, met den gruwelijksten grimlach, die een vorstelijk tiran ooit om den mond speelde, en opstaande, voerde hij Alba bij de