Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/158

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Te eer vond Don Juan de verschooning, die hij wenschte, omdat hij zijn koninklijken broeder in handen gaf, wat deze te dier tijde juist zocht: een middel, om zich op Alba te wreken, zonder den landvoogd der Nederlanden te straffen; een feit, waarmede hij zijne voorgaande en toekomende staatkunde zou verloochend hebben, dat eene wederspraak zou geweest zijn van zijne eigene beginselen, eene herroeping van zijne uitgedrukte gevoelens, een gelijkgeven aan de Nederlanders tegen zich zelven!

En de Koning van Spanje was te trotsch en te halsstarrig, om oproerige onderdanen gelijk te geven ten aanzien van gansch Europa, ware het ook, dat hij aan hun recht had kunnen gelooven, of er belang bij gevonden, hun dit te toonen. Integendeel, de landvoogd der Nederlanden moest beloond worden, en met eere en vriendschap ontvangen, zooals wij gezien hebben dat de Koning deed ― zijn wrok terughoudende, tot hij er betere vormen aan wist te geven. Bij de voorstelling der Toledo's aan de Koningin, was Filips evenwel nog niet door Don Juan ingelicht, en hij meende alleen Don Frederik tot den echt te dwingen, waartegen hij zich verbeeldde dat deze zich verzetten zou, óf om eenigen geheimen hartstocht, óf om de voortduring der aangeknoopte verbintenis met de onbekende Staatsjuffer; verzekerd, dat bij dat alles de Hertog van Alba niet onzijdig zou kunnen blijven.

Zijn toorn tegen den jonkman, die een gegeven woord verbrak om een misdadigen hartstocht, verminderde natuurlijk na de ophelderingen van zijn jongeren broeder ― maar vooreerst moest deze gered worden en Filips zelven eene beschaming gespaard; daarbij, het wapen was nu eenmaal gevat, en het bleek een zulk te zijn, waarmede hij zeker zou kunnen treffen. En van toen aan handelde de Koning als wij gezien hebben; te midden van alles, wat hij tegen hem wrocht, nog zóó zeker van de trouwe Koningsliefde van zijn grijzen onderdaan, dat hij het uiterste tegen hem waagde, zonder een oogenblik vreeze voor onedelmoedige onbescheidenheid. Eene eere voor Alba! eene schande te meer voor Filips, die zulk eene trouw zóó durfde misbruiken!

Twee uren na zijn laatste gesprek met den Hertog, sprak de Koning tot zijne verzamelde Granden:

»Wien uwer moet ik de eere geven, om den Hertog van Alba uitgeleide te doen van Madrid naar den burcht Uzeda?”

En hij koos twee van de edelsten en waardigsten onder hen.