Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/161

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

folteringen, al de eigene martelingen doorleefde, aan anderen lichamelijk volbracht naar zijn bevel! Als verweesde kinderen en verweduwde vrouwen; vaders, die zich de grijze haren uitrukten om een eeniggeboren zoon, door beulsarmen aan de vaderborst ontscheurd; maagden, in 's levens eersten bloei vergrijsd om broeders of vrienden, die God had bestemd haar tot beschermers te zijn, en die zijn strafzwaard haar ontnam! ― als gansch Nederland daar vóór hem lag, als eene groote, bloedige landkaart, waarvan iedere grensscheiding door zijn vinger was geteekend ― dan toch moet zijne eenzaamheid bevolkt zijn geweest, en angstwekkend vervuld; ― ja! naar de berekening van de gewone menschelijke zielsstemming; maar zoo Alba dit alles herdacht, was het niet met gewetensknaging, niet met huivering over zijne eigene daden; veeleer met een trotsch bewustzijn van volbrachten plicht, die hem het hoofd kon doen opheffen, om den Hemel aan te roepen, ter getuigenis van den ondank, waarmede zoo krachtige ijver voor Kerk en Vaderland werd geloond. En zoo er zich wroeging mengde in de herinneringen zijner ziel, was het veeleer het belegerde Rome, hongerend en hijgend aan zijne voeten, en het opperhoofd der Christenheid, met gebogen hoofd en gevouwene handen het woord wachtende, dat vrede gaf en uitredding, en toch te diep verontwaardigd, om dat van zijne hand te smeeken, totdat de tusschenkomst van Filips zelven noodig werd om de hoofdstad der Christenheid te redden; want wat toen den jongen, vurigen krijgsman, in de hitte van den oorlog, eene zwakheid scheen van den Koning, veranderde zich nu voor den grijzen gevangene tot eene misdaad tegen het heilige. Maar toch die schuld was geboet, verzoend, vergeven. Het kettersch Nederland had voor de schennis aan het gewijde Rome voldaan. De citadel van Antwerpen had het kasteel van St. Angelo genoegdoening gegeven. En daarenboven, hij had immers in zijns Konings naam krijg gevoerd tegen den wereldlijken heer van een staat in Italië, niet tegen den geestelijken opvolger van Petrus, en de hoed, die aan de uitgelezene dienaren der Kerk werd gezonden, prijkte immers korte jaren daarna niet minder op zijn hoofd! Maar wat het meest hem pijn moet gegeven hebben, dat was het terugzien op vroolijker tooneelen, waarin hij altijd eene schitterende rol had gespeeld, en altijd ten behoeve van Filips, hetzij hij, nog in dienst van Keizer Karel, veldslagen won, die de