Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/165

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

een meer hatelijke opmerker als overspanning zoude uitgelegd hebben; de jonge man antwoordde alleen met het overreiken van den openen brief, dien hij met zich bracht.

Alba had er nauwelijks de oogen in geworpen, of hij haalde diep adem; maar toen hij ten einde had gelezen, sprak hij alleen met eene onbeschrijfelijke uitdrukking van trots en zelfbewustheid:

»Heeft dan de Koning een geketend veldheer noodig, om zich een nieuw Koninkrijk te winnen?”

Een antwoord, waarin een deel van wat hij gevoeld had en geleden, werd uitgedrukt, beter dan door tien lange alleenspraken; een antwoord, dat tegelijk bewijst, hoe weinig er slaafsche laagheid gelegen had in zijn lijdzaam dulden, daar zijn eerste woord een zulk was, dat hem als een nieuw vergrijp kon worden aangerekend.

»Dat woord is niet voor onzen meester bestemd, naar ik meen?” vroeg Emanuel, verwonderd en ontzet.

»Gij kunt het overbrengen, Senor!”

»Dit alleen, Excellentie?”

»Ik zal aan den Koning schrijven, Don Emanuel! nog heden!”

Om te weten, wat Alba recht gaf tot de verwondering, die zich ook eenigszins mengde in zijn antwoord, moeten wij den inhoud van den brief mededeelen, die hem werd overhandigd. Die was niets minder dan eene aanstelling tot opperveldheer over al de troepen, die zich zouden vereenigen op de grenzen van Portugal, om de aanspraken van Filips op dat koninkrijk te steunen, door vreeze of door geweld van wapenen, als het zijn moest, nadat hij tevergeefs alles had gedaan, om het volk door milde woorden en door aannemelijke voorslagen tot zich te neigen.

Maar de Portugeezen wantrouwden de Spaansche verbroedering, en hadden zich voorgenomen de rechten te steunen van Don Antonio, Prior do Crato, natuurlijken zoon uit hun vorstenhuis. De adel schaarde zich, trouw als moedig, rondom de Hertogin van Braganza, wier rechten door een kleinmoedigen echtgenoot later zoo lafhartig werden opgegeven en Filips, na de uitspraken van geestelijke en wereldlijke scheidsrechters te hebben ingeroepen, na zich tot den raad van Venetië en tot dien van 't Vaticaan gewend te hebben, zonder dat één enkele Portugees te meer hem als Koning erkende, of dat hij er ééne spanne lands over zijne westergrenzen