Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/287

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

men in deze tijden met de uiterste gezetheid vasthoude aan de uitwendige gebruiken der Roomsche Kerk… alhoewel hij van opinie is, dat die wel deugdelijk zuivering en hervorming noodig heeft; hij zegt niet te kunnen goedkeuren verzet tegen de bestaande macht, noch het aanranden van de orde en de instellingen der Kerk, met wier omverwerping al wat nu bestaat in disorde en dissolutie zal raken. Hij meent, dat men niet behoort af te breken, voor men vrijheid heeft bekomen om wettiglijk op te bouwen… Korts hij is in zijne consciëntie niet ten volle verzekerd, dat dit nieuwe licht recht heeft te schijnen…"

»En daarom sluit hij er de oogen voor, totdat… anderen door hun bloed en strijd dat recht zullen verworven hebben" viel Maria in. »Neen, Bacherach is voorwaar… een wijs en voorzichtig man," voegde zij er bij; toen, Geertruyd aanziende, vroeg zij ernstig: »Maar gij, gij, eene van Beveren, die in Heer Nicolaas, uw vader, een singulier exempel hebt van liefde tot de waarheid, gij, die, naar ik meen, onze overtuiging hebt gedeeld… hoe draagt gij u in deze moeielijkheid?"

»Ik voor mij heb geoordeeld, dat het mijn naaste plicht was, mij in deze dingen te onderschikken aan den wil van mijn man, geloovende, dat het mijne onbedrevenheid beter voegt aan zijne hand te gaan op het gebaande pad, dan, op mijne eigene kracht steunende, den wankelen voet te zetten op duistere en onveilige wegen."

»Met zulk een oog ziende, moet gij mijne leefwijze en bedrijf wel gansch afkeuren!" vroeg Maria met eenige bekommering.

»Gij, lieve Maria! dat is wat anders, gij zijt geene vrouw als wij anderen — gij hebt zoo volle verzekerdheid in dit nieuw geloof, gij zijt begaafd met zoo’n vasten geest, zoo’n schrander vernuft, zoo’n stouten moed, dat gij u kunt onderstaan, wat anderen dienen na te laten; daarbij, wij verkeeren niet in denzelfden staat. Gij hebt uwe moeder tot voorbeeld en leidsvrouw in deze dingen uw vader kent ze en keurt ze goed, hij zou zich aan ulieder zijde voegen, zoo hij voor zijn persoon vrijheid vond vanwege zijn ambt in de Magistraat… ik daarentegen zou alleen staan; ik voel mij gebonden door man en kind; ik mag niet vasthouden aan datgene, wat mij in ’t geval zou kunnen brengen te kiezen tusschen hen en mijne religie — mij van hen los te scheuren of hen mede wikkelen in mijn perikel, dit zou ik reuckeloosheid