Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/293

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Ja, nichtlief! dat moet nu zoo zijn;"hernam vrouw Geertruyd.

»En onze uitgang!"

»Daaraf komt nu niet!" en de jonge vrouw zag met een zonderlingen glimlach op het verwonderd en teleurgesteld gelaat van haar bevallige nicht.

De Heer, dien men verwachtte, trad binnen. Het was een man van even dertig jaar, van een vroolijk opgewekt voorkomen, met heIderbruine oogen, een spitsen baard, fijne mutstatsen, en eene donkere gelaatskleur, eer klein dan groot van gestalte; in zijn gang, zijn toon, zijne manieren onderkende men terstond een levendig en bewegelijk mensch; doch die zich met groote gemakkelijkheid en natuurlijkheid bewoog. Hij leverde in dit opzicht de tegenstelling der jonge vrouwen, waarmede hij samenkwam, wier houding en manieren, zonder juist stijf te zijn, toch iets stemmigs en ingetogens had; Maria vooral scheen ontstemd en gedwongen bij dit storend bezoek. De kleeding van den vreemde, hoewel zij getuigde van zijn deftigen stand (iets waarop men toen nog kon afgaan) was een weinig achteloos; hij verontschuldigde zich daarover terstond na de eerste begroetingen. door te zeggen dat hij niet had kunnen wachten Vrouwe Bacherach zelve te zullen zien. »Ik kwam zoo maar haastig aangeloopen van mijn kantoor… in de hoop den Heer Bacherach te spreken over eene zaak, die ik hem wilde voorstellen gezamenlijk te ondernemen, vernemende dat Zijn Edele op reis was, nam ik de vrijheid, naar zijne vrouw te vragen, in de hoop, zijn adres te vernemen… want ik zal hem nu moeten schrijven."

»Met genoegen zal ik u dat geven; mijn man is den Rijn op; daar schijnen te Keulen moeielijkheden te zijn ontstaan met zijn correspondent, die hij best oordeelde in persoon uit te maken."

»Ja, zoo gaat het in den handel! men is afhankelijk van anderen, en men wordt soms gedrongen datgene te doen, wat ons allerminst past. Ik, die mij hier te Dordrecht om vele redenen volkomen naar mijn genoegen bevinde, heb mij wel eens in de verplichting gezien maanden lang in den vreemde te reizen. Gelukkig is dat nu voorbij: mijn zwager, die te Bordeaux woont, heeft zich nu belast met: die reizen, en ik heb dus niet meer noodig dit Hollandsch Venetiëte verlaten tegen mijn wil."

Geertruyd sloeg bij deze woorden een blik op hem, die iets