Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/292

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zijner huisvrouw een bezoek; vraag naar den Heer des Huizes — een handelsvriend van uw man, — gij hebt allerlei voorwendsels bij de hand… dring hem, dat hij zich bereide op eene haastige vlucht…

»Maar, lieve, lieve! wat ijlt gij voort. Als men mij nog heden in Groot-Almagniën ziet binnengaan, zal dat dan geene argwaan opwekken na uw bezoek?"

»Maar al te waar; in mijne blijdschap dacht ik niet daarop; en toch, er is haast bij — want Schout Jan zal niet toeven; hij dreigt niet lang vooruit, maar hij is rap in het toetasten, zonderling, na het voorgevallene… zal hij ons niet lang respijt gunnen. Wat dunkt u, Geertruyd! zoo we schreven, en een onbekenden knaap den brief lieten aanreiken?"

»Neen, dat zal niet baten. Rijke luiden worden in deze dagen wel meer door zulke brieven opgeschrikt — die niets inhouden dan loos alarm — om hen aan te zetten het hunne te verlaten… het is grof en groot zulke ranken als er omgaan."

»Gij hebt gelijk; een man als Adam Voogd zou licht aan zoo iets niet veel hechten — en wij kunnen het bericht niet bevestigen door onzen naam; want het geschrevene kan in verkeerde handen raken… en uit zorge voor mijne moeder moet ik vermijden van Drenkwaart op het uiterste te tergen. Hij heeft het mij aangezegd, zoo hij bewijs tegen mij vindt zal hij niets meer ontzien."

»Daar valt me iets in.!" riep vrouw Geertruyd opgeruimd, »wij zullen samen gaan — ik weet een weg, waar de Schout ons niet zal bespieden" en reeds opstaande als om onverwijld haar inval te volgen, ging zij voort: »de beide huizen, Groot- en Klein-Almagnië grenzen aan elkander… ons achterhuis ligt vlak aan zijn tuin; dat zou wel een kwade kans wezen, zoo zich te zijnent niemand opdeed om ons de tuindeur te openen… Bastiaan, Bastiaan!" riep zij, »geef mijne huik en die van de joffer."

Bastiaan kwam reeds binnen, eer ze nog had uitgesproken. Hij scheen wat verlegen en sprak een paar woorden zacht met zijne meesteres.

»Het is goed, Bastiaan! ’t is zeer goed" hernam deze geruststellend, »die Heer kan binnenkomen." De knecht verwijderde zich.

»Ge ontvangt nu bezoek?" vroeg Maria met verwijt in den toon.