Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/299

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

gerust te stellen en den slechten indruk van zijne onverzettelijkheid weg te nemen, gebruikte hij al de kunstgrepen van zijn vernuft, toonde hij al de goedheid van zijn hart en uitte daarbij onwillens meerdere en meerbeduidende woorden, dan hij zich in een gewoon geval zou veroorloofd hebben.

»Wat zwakheid is dit!" zeide Maria in zich zelve bij het naar huis keeren, »dus angstig en zielsbedroefd voelde ik mij niet bij het afscheid van mijne zusterlijke vriendin, Barbara van Wezel. Ik heb martelaren in den geest gevolgd naar de houtmijt met hooge geestelijke blijdschap, en mijn hart is dus bekneld om dien enkelen, die met onchristelijken moedwil reuckeloos het gevaar trotseert. Ik zou voor iederen broeder of zuster mijn leven stellen, om het hunne te redden,… maar, — ik voele het, ik zou meer dan mijn leven willen geven, om diens gevaar te mogen deelen! Overzeker — ik moet dien man nimmer, nimmer wederzien." En om zich in dat besluit vast te zetten, zeide zij alles aan hare moeder.

Men ziet het, Maria van Beveren was geene heilige, ontoegankelijk voor zwakheid, maar zij was Christin, en daarom vond ze de sterkte, om aan die zwakheid niets toe te geven.

Voor ditmaal liet zij zich naar haar huis vergezellen door Vrouw Geertruyds bediende.

»Zoo ik niet beter wist" sprak de oude Bastiaan bij zich zelven, »dan zou ik zeggen, dat we door zevenstuivers luiden gevolgd werden. ’t Is singulier, hoe die verklikkers huiden ten dage in alles den neus steken."



Hoe Adam Voogd het overige van den dag doorbracht, weten wij niet, — maar wel, dat hij zich als gewoonlijk ter ruste had begeven, — maar gewekt werd door een stoutmoedig kloppen aan zijne huisdeur. Hij deed wat ieder ander in zulke omstandigheid zou gedaan hebben. Hij stond op, schoot een huispels aan, en stak het hoofd buiten het raam, om te zien wat er gaande was. Het was niets minder dan dit: SchoutJ an Van Drenkwaard stond voor zijne deur, met een geleide van welgewapende dienaren; en op zijne vraag: wat men wilde? kreeg hij ten antwoord: »Doe open van ’s Heeren wegen." Doch Adam Voogd haastte zich juist