Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/312

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ten. Eerst toen dit alles volbracht was, zette de schilder zich aan den disch; zijn gelaat was kalm, maar diep ernstig; dat afstaan van zijn arbeid, voor wie weet hoe langen tijd, had hem moeite gekost, maar toen het gedaan was, voelde hij zich rustig en getroost. De stemming van een waren Christen: droevig, maar altoos blijde, was nu de zijne. Hij kon nu rustig de komst van zijne edelmoedige beschermster afwachten, want zij had beloofd, dat zij tot hem zou komen, nog dien eigen avond, om alles met hem te regelen voor zijne veiligheid. Ook deed Jan Woutersz. van Cuyck zijn gebed met geloovig vertrouwen, en gebruikte zijn maal welgemoed en met luste.

Pas was dit verricht, of dezelfde deur, die vrouw Zegers toegang had verleend, werd geopend zonder omstandigheden; eene jonge vrouw, dicht in de huik gewikkeld en een klein meisje aan de hand leidende, trad binnen en wierp zich schreiende in de armen van Jan Woutersz.

»Brechte mijne, allerliefste vrouw!" riep hij, » die stoute verrassing treft me wonderlijk. Geloofd zij den Heere, die u den moed daartoe in 't harte gaf!"

»'t Gebrak me juist aan moed om weg te blijven, beste man! ze hadden mij wel opgelegd niet meer tot u te komen, en ik meende het te kunnen volbrengen; maar daar kwam vrouw Zegers, barmhartige ziel als ze is, mij in stilte zeggen, hoe gij 't genomen hebt, dat ik achterbleef. Toen bezweek mijn harte, ik beidde tot de schemering viel; maar die nam ik te baat, ik moest hierheen, wil vergeven. De Heere erbarme zich over ons en were het, dat mijne reuckeloosheid onheil brenge over uw dierbaar hoofd!"

»Aan de reuckeloosheid ben ik schuld; dat gij den drang van het liefhebbend harte niet kondet weerstaan, is een blijk van uw teederen, vrouwelijken aard, dien ik dit vriendelijk weerzien danke."

»Het moet van korten duur zijn.... Ik worde gewacht," sprak zij met zelfbeheersching, de huik afwerpende en zich neerzettende op een der beide stoelen.

»Luister. Woutersz.! de gemeente gaat zich verstrooien om de hitte der vervolging; bij de broederen en zusteren is besloten, dat we al t' zamen, zoovelen we daar vrijheid toe hebben, zouden heentrekken. Ik zou meegaan en gij zoudt kunnen volgen, zoo ras de waakzaamheid niet meer op u is gericht.... de voor-