Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/341

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»O, die klagelijke gerustheid! Mocht ge daaruit nog bijtijds konnen opschrikken; laat u niet omvoeren door die geleerden, het zijn blinde leidslieden der blinden, in wereldsche wijsheid abel, in geestelijk dingen stikziend; onderzoek met eigene oogen, en zie toe voor u zelven, dat zal vrij beter zijn."

»Gezalfd en gewijd tot den dienst onzer getrouwe Moederkerk, acht ik ze voorgelicht door den H. Geest."

»Dienaren der Kerk! helaas ja, ze zijn het en maar al te zeer; maar ze behoorden wat anders te zijn, zouden zij zich anderszins mogen beroepen op de voorlichting van den geest der waarheid, die in alle kennisse inleid; zij behoorden dienaren van Christus te zijn en..., ze zijn het niet, het verscheelt zòòveel, dat men ze gelijken mag bij de Pharizeën en Schriftgeleerden, ten dage van onzes Heeren leven op aarde; die hebben Hem laten kruisigen, omdat hij den tempel bedreigde en met den tempel hun gezag; de priesters van onze dagen, ik meen hen, die zoo ijverig het Pausdom voorstaan, zouden Christus zelven op nieuws laten kruisigen en niet in Hem willen gelooven, als Hij kwam en verkondigde hun zelf dat zuivere Evangelie, dat leert, niet aan te zien wat voor oogen is, en dat geene macht geeft aan menschen over de conscientiën hunner broederen. Ze zouden zich door Hem verkort achten in hunne rechten, en ze zouden Hem valschen Messias schelden en hun kleed over Hem scheuren, als over een Godlasteraar, in stede van dat te doen over zich zelve, en ze zouden Hem verloochenen, omdat ze zich zelve niet wilden verloochenen, en over Hem het doodvonnis spreken, liever dan de heerschzucht te dooden in hunne eigene harten. De Paus van Rome en zijne adhaerenten, dat is nog altijd Cajaphas en het Sanhedrin. Ze willen de Schriften niet onderzoeken, die van Hem getuigen, en zij willen die verduisteren voor de menschen, om daarvoor hunne inzettingen in de plaats te stellen. Zij voelen het, dat konstig en wonderheerlijk gebouw hunner Kerk moet invallen, waar Zijne gemeente wordt opgebouwd; zoo Hij wast, moeten zij minder worden, en dat willen ze niet; liever stellen zij eene Koninginne des Hemels aan, en geven die aandeel in Zijne heerschappij, opdat zij met die gebiedster van eigen maaksel mogen heerschen over de zinnelijke harten der menschen; liever stellen zij kettergerichten in tegen wie Hem alléén eere en heerlijkheid willen geven, hopende door schrik en doodsangsten