Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/355

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»’t Is een helsche pijne, dokter — een man wordt dol onder zulke kwellaadjen,… Heer pastoor, gij hebt doch bij geval niet verzuimd te voldoen aan mijn verlangen aangaande den vierdag van heden!"

»Hoe zou ik, Heer! wees gansch gerust daarin. — Het altaar in de gindsche kapelle, waar ’t schoone conterfeitsel van St. Raphaël hangt, schittert van ’t licht, louter van de kostbare, zuivere waskaarsen. — St. Nicolaas, onze welzalige Patroon, zou ’t mogen benijden — zulk een wonderheerlijken vierdag gij dezen Hemelschen gezant en overwinnaar der hellepijnen hebt aangericht."

»Zoo moge ’t hem believen zijne wonderbare kracht aan mij te doen blijken," hernam van Drenkwaart met een zucht, doch nu wat rustiger, en minder gekweld; »dokter, voorwaar uwe medicijnen geven mij gansch geen soelaas."

De dokter haalde de schouders op. »Uwe Heerlijkheid zal dienen zich van geduld te voorzien; het voeteuvel is geene doodelijke kwale, doch…"

»Tegen zulk lijden ruile ik liefst een kort en goed einde," viel van Drenkwaart in met heftigheid .

»Kort — doet zich licht, goed… hangt af van,… den weg, dien men genomen heeft om er te komen," hernam de dokter, zijn patiënt met meer scherpheid dan deelneming in de oogen ziende.

»Uwe Heerlijkheid vergeet gansch en al de partij," noodigde de pastoor, die zeker eenige zetten vooruit had gerekend.

»Sancta madre! Wat keere ik mij aan dat spel, als ’t mij is of ze mij met daggen door het merg steken." riep de Staatsraad, woedend bij de vernieuwde pijne, en wierp, hetzij met opzet, hetzij door een toevallig gebaar zijner hand, de stukken dooreen.

Een trek van spijt toonde zich op het gelaat van den jongen geestelijke, hoewel hij met eene zelfbeheersching, die zijn christelijken zin eere deed, de ivoren stukken bedaard in de doos rangschikte, terwijl de groote heer voortging met morrend klagen over zijn toestand.

Eindelijk sprak de pastoor: »Uwe Heerlijkheid moest hare aandacht vestigen op ietwat anders dan hare kwale. — Zal ik wat voorlezen tot hare stichting, het epistel van den dag… eenige curieuse legende der heiligen?…"

»Kan ik dan luisteren?" riep van Drenkwaart grimmig.