Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/398

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

kanonnen voorzien. Terwijl die vuurmonden hun vernielend werk voortzetten, hadden de Spaanschen een aanval ondernomen; en de bevelhebber van Grave had trouwe wacht gehouden op de wallen der vesting, zich altijd vertoonende waar de nood hem riep of het gevaar dreigde, den moed der soldaten aanvurende, waar die flauwde, en allen voorgaande door zijn moedig voorbeeld. Ook had men den aanval mannelijk afgekeerd, en de Spanjaards waren met kleinen roem afgetrokken, en niet zonder groot verlies. De strijd had geduurd van middernacht tot acht ure in den morgen, en eerst nadat die zegevierend was beslist, had de jonge Baron vrijheid gevonden voor eene wijle naar huis terug te keeren en zijne krachten te herstellen door de verkwikking van den slaap. Maar hij is nu wakker geworden: eene liefelijke verschijning heeft hem gewekt; een beeldschoone vrouw, uit een aangrenzend vertrek binnengetreden, staat voor zijne rustbank, en zich over hem heen bukkende, heeft zij hem zachtkens gewekt met een kus, die meer getuigt van hare teedere liefde dan van bedachtzame zorge. De ontwaakte sprong plotseling op, wat verstoord en wat verdrietig, en kwam eerst tot zich zelven, om zijne goede luim te hernemen, toen hij zag wie hem gewekt had. Eene omhelzing van zijne zijde was toen de eenige bestraffing harer vermetelheid; want zeker de jonge hopman was geen ruwen overmoedig oorlogsman; men zag het aan den minzamen, gevoelvollen blik van zijn helderblauwe oogen, die hij nu wel goed geopend bad om haar aan te staren. En niet vreemd die weemoedige teederheid van zijne zijde! de bevallige jonge vrouw was zijne gemalin, Josina van Salland, eene dochter uit een der rijkste en aanzienlijkste geslachten van Gelderland, en nog slechts sedert korten tijd met hem vereenigd: — daarom ook had zij zich niet van hem willen scheiden, toen hij geroepen werd tot het bevelhebberschap van het onaanzienlijke Grave, en hij, nog onzeker of wel de vesting het tooneel des oorlogs zou worden, had het haar niet kunnen weigeren hem derwaarts te volgen: — en eens daar met hem samen, bleef zij er, totdat het onmogelijk was geworden heen te gaan. Zoo bevond zich dus deze dierbare schat binnen de bedreigde wallen, die hij te verdedigen had, en werd zijne verdediging daardoor te vuriger, met te meer bekommering moest hij uitzien naar het vreeselijke tijdstip, waarop hij het een met