Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/456

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ontvangen hadde, toen de allerbeste en gelukkigste geweest is."

»Zonder eenigen twijfel, juffrouw; alleentusschen dien schoonen aanvang en deze tegenwoordige eeuwe ligt zoo breed een afstand van tijden en gebeurtenissen, dat men niet wel meer van onze huidige Kerke kan vragen, wat onder de wisseling van zoovele; eeuwen en zaken is voorbijgegaan."

»Ik stemme dat toe, maar teffens moet gij 't mij toegeven, dat men dan in deze woestijne des Christendoms een klein verborgen plekje vindende, waar Christus de klare beek Zijner leere en genade mildelijk doet vlieten, zich niet mag weerhouden daarop toe te gaan, en aan die levende wateren zijn dorst te laven…!

»Ik zal daar geen neen toe zeggen," hernam van Beuningen bedenkelijk; »alleen men dient zekerheid te hebben dat het geen troebele bronnen zijn, daaraan de dorst zich niet laaft, maar die tot duizelens bedwelmt."

»Die zekerheid hebbe ik,"sprak zij met overtuiging.

»Zekerlijk, eene persoon van uwe bekwaamheid in allerlei wetenschap en menschelijke kennis zal ook niet min uitmuntende zijn in de geestelijke wetenschap…"

»Neen, 't is niet de wetenschap noch de veelheid van kennis, maar de ervaring en het klare schijnsel van 't Hemelsche licht, waardoor mij gegeven is deze dingen te verstaan. Wil mij aanhooren. Nademaal ik nu al eenige jaren herwaarts de afwijkinge, ja, bijna den geheelen afval des Christendoms van zijn eersten oorsprong met droevige oogen aangezien heb, terwijl ook alle hope van een toekomstig herstel door den gemeenen weg, dien de kerkelijken van onze eeuwe nu meestendeels betreden, wel ganschelijk is afgesneden; zoo heb ik in deze zeer uitnemende dienaren Christi en in hunne trouwe volgers, die dezelfde genade met hen deelen, eene weder opspruitende Evangelische Kerke gevonden, die zich niet aan de regelen en zeer onbillijke besluiten eener Synode houdt, noch er zich door leiden laat, maar naar het richtsnoer van de Evangelische leerlingen, en in allen deele is volgende het voorbeeld van de oude Kerke."

»Maar, naar de sprake gaat, zijn de luiden die Ds, de Labadie volgen, gansch afkeerig van de gewone bezigheden en bedrijvigheden des levens, daaraf zij zich ontslaan, levende onderling van elkanders goederen…"

»Als de eerste Christenen deden. En waarom toch niet; waar