Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/53

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

hinderd werd Zijne Excellentie te ontvangen in dezen oogenblik. Daar Margaretha zelve het uur voor dit tweede bezoek had bepaald, begreep hij dat het haar voornemen was hem anti-chambre te laten houden, hetzij om hem daardoor hare meerderheid te toonen, of wel zijn geduld te tergen, tot hij in gekrenkten trots eenig vergrijp legen de vormen zou begaan, dat zij als gekwetste Hoogheid zou opnemen, of althans in dien zin zou voorstellen aan haar broeder.

Maar in dien strik was de geslepen Toledo niet te vangen, die bijna even goed hoveling was als krijgsbevelhebber, al moet men er tot zijne eer bijvoegen, dat hij zijne meesters den diepsten eerbied wist te betoon en zonder ooit tot lage vleierij te vervallen, op zulke wijze, dat Filips hem achting toedroeg en vertrouwen schonk boven alle anderen, maar zonder dat hij hem tot gunsteling koos. Alba kon niet als een Ruy Gomez speculeeren op de geheime ondeugden van zijn vorst; in diens belang durfde hij hem tegenspreken, al was het in de eerbiedigste termen. Ook nu wist hij waardig en lijdzaam te zijn, overtuigd dat deze vrouwegril welhaast zoude optrekken. Hij begreep dat deze onpasselijkheid niets was dan een voorwendsel, en de revanche die zij nam voor de vrijheid, die hij zelf had gebruikt, vermoeienis voor te wenden om het kwaad half uurtje van het eerste samenzijn te bekorten. Maar reeds wachtte hij niet meer alleen en als verlaten. Gisteren hadden de edellieden, die de Gouvernante omringden, op haar voorbeeld lettend, geen stap voorwaarts gedaan om hem te begroeten; heden, nu het bekend was welke macht hem was toebedeeld, voelden sommigen zich geroepen om de opkomende zon te aanbidden en — al was het ook met innerlijken tegenzin — de onhoffelijkheid van den vorigen dag goed te maken; hovelingen van Margaretha kwamen den Hertog begroeten in hare voorzaal, en, zeker niet daartoe gerechtigd. de verontschuldigingen brengen van de Hertogin, die nog altoos niet te voorschijn kwam. Op deze betuigingen antwoordde Alba, met zijn gewoon lakonisme, dat de courtoisie gebood wat geduld te nemen met de dames, en dat niets hem minder zwaar viel dan den gelegenen tijd af te wachten van zulk eene vermaarde Prinsesse als de Hertogin van Parma.

Men ziet het, Alba was besloten des Konings zuster alles te geven wat haar toekwam, behalve de voldoening van hem boos