Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/55

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

juist van zulke maatregelen, die het meeste afkeuring zouden wekken.

»Ah! nu versta ik het,” hernam Margaretha, met verbeten ergernis, »het zal zijn om mij te sparen, dat de Koning alles zoo goedgunstiglijk heeft beschikt, dat mij niets gelaten wordt an — de titel van Gouvernante, terwijl Gij mij als absolute Landvoogd vervangt met der daad!”

»Hoe kan Uwe Hoogheid zich zoo iets inbeelden! Wel verre dat ik iets op Uwe autoriteit zou willen bekorten, zal het integendeel mijn streven zijn, om uw gezag, dat door de aanmatigingen van de Vliesridders al meer en meer beknibbeld is, weer in volle beteekenis te herstellen en te bevestigen, op zulke wijze dat, zoo ’t God blieft Uw leven te sparen, Uwe Hoogheid Vlaanderen, nog lange jaren met glorie zal regeeren!”

Dat was te veel. Margaretha van Parma rees op in haar zetel, en met eene stem, trillend van ingehouden toorn, voegde zij hem toe:

»Uitnemend, Mijnheer! uitnemend gevonden, Hertog! dat moet ik zeggen. Zoo meent gij dan waarlijk, dat het glorieus zal zijn voor mij hier te regeeren met Uw welbehagen, naar Uwe voorschriften? En Gij verbeeldt U dat ik, ik, Keizer Karel’s dochter” mij deze voogdij zal laten welgevallen, en de Koning verwacht van mij dat ik mij zulke vernedering zal getroosten! Daarin hebt Gij u beiden zonderling vergist. Ik ben de vrouw niet die men met een ijdelen titel kan verblinden. Of meent gij dat ik niet zie, hoe de dictatorstaf, die in Uwe handen is gelegd, mijn vorstinne-scepter zal verbrijzelen bij de eerste botsing? Het zij zoo, Mijnheer! ik ben niet zóó verzot op gezag of ik zal weten af te treden met waardigheid, veel liever dan met U te strijden over ’t geen ik hier zijn zal al of niet. Maar het had mijn broeder beter gepast zijne zuster bijtijds terug te roepen, dan haar dus te laten verdringen. door een onderdaan! Toch verheugt het mij, het verheugt mij werkelijk, dat de Koning een onderdaan heeft gevonden, die getrouwer en ijveriger is voor zijne zaak dan ik ben, en aan wien hij zijne geheimen, en het behoud van Vlaanderen beter vertrouwen kan dan aan zijne zuster. Ik wensch Zijne Majesteit daarmee geluk, en verblijd mij, dat zich zulk een groot man opgedaan heeft, van wiens bekwaamheid hij zoozeer verzekerd is, dat hij dien kan verheffen boven zijn eigen bloed.”