Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/60

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

niet uitblusschen, een geest des wederstands, geheiligd door den geest dier liefde en ijver, die hechter samenbindt dan het krachtigste cement. En de Heer der Heirscharen ontfermde zich ver dat volk, dat daar nederlag, gebogen, maar niet verslagen, dat onder zielsangst eendrachtiglijk saamverbonden, de knieë neerboog en tot Hem riep om uitkomst, en de Heer gaf hun een MAN, een MAN, zooals Hij nog aan geen volk gegeven had, dan aan zijn uitverkoren volk van Israël, een man, die als een tweede Mozes hen zou leiden met raad en daad, die als een tweede Mozes een verbond zou maken met den Potentaat aller Potentaten in den naam van zijn volk — en tegen dat bondgenootschap kon Alba niet op met zijn bloedraad en zijne inkwisitie, tegen dat bondgenootschap kon Filips niet op met al de schatten van zijne Indiën, met heel de strijdmacht van zijne monarch al kon hij roemen, dat de zon nooit onderging in zijn rijksgebied.

Och! de zon van Spanje’s glorie zou toch dalen; het verzen tegen dat bondgenootschap kwam te duur te staan.

„Al zwoeren al de duivlen zaam,”

geen satanische machten konden dat bondgenootschap verwinnen, zelfs niet toen de man, van God gegeven, neerzonk onder het moordend lood van een dweepzieken verrader, als Mozes, ook het beloofde land der vrijheid van verre ziende, maar zonder het nog gansch veroverd te hebben. Zelfs toen niet; want zijn laatste woord was eene bede om ontferming voor zijn volk gericht tot dien Bondgenoot, die trouwe houdt tot in eeuwigheid!

Toch is dat bondgenootschap opgelost, dat zoo vast had moeten zijn. Volk van Nederland, volk van zuivel, dáár is uwe schuld, dáár is uwe zwakheid. Sidder, want gij staat nu alleen, en al zijn er geen Alba’s meer om uw dierbaren grond te vertreden, het ras der overweldigers is nog niet uitgestorven. Nòg ziet men ruw geweld voor recht gelden, nòg woelen er booze invloeden rond, nòg werken er schadelijke krachten, nòg dreigen er gevaren van allerlei aard zoomin te weren als te overzien. Volk van Nederland! al schijnt gij nu te staan in de vrijheid, in het licht, daar zijn wolken en donkerheid rondom u, en gij hebt tegen dat alles geene macht, tenzij gij de hand vat des Almachtigen!