Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/72

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

kon bereiken, en alle gemeenschap van uit de stad zelve met vriend en bondgenooten voor goed had opgehouden. Niet minder dan honderd-een-en-twintig welvoltallige compagnieën lagen in wijden maar aaneengesloten cirkel rondom de kleine stad, die gelukkig door hare breede grachten niet van alle zijden even licht was te genaken. Don Frederik zelf, die den naam had zijn vader in krijgsbeleid te evenaren, had zijn hoofdkwartier gelegd te Oudorp. Behalve zijne lijfwacht, uit honderd-vijftig man cavalerie bestaande, had hij daar met zich een groot deel edellieden en voorname krijgsbevelhebbers, en het beste deel zijner troepen onder de bevelen van Jean de Noircarmes als zijn luitenant, Gonzalvo de Braccamonte, een vermaard Kolonel — (die zich bij den slag van Jemmingen had onderscheiden, zoowel door dapperheid en krijgsbeleid als door den moedwil dien hij zijn volk liet bedrijven tegen onschuldige landlieden) — Don Pedro de Velasco en Don Pedro de Toledo, zijn bloedverwant, de Heer van Coignies, Stefano Dejualo, Veldmaarschalk mijnheer de la Motte, Artilleriemeester. Te Huiswaart was gelegerd Don Ferdinand de Toledo, natuurlijke zoon van den Hertog, met acht vaandelen voetvolk, te St. Pancras de Overste Polswijler met zes vaandelen. Te Koedijk had de Baron de Locqres positie genomen met twaalf vaandelen, terwijl in ’t zelfde dorp de Baron de Chevreaux lag met acht vaandelen Bourgondiërs. Bergen was bezet door den Heer de Capres met tien vaandelen Nederlandsche Walen. In de Nieuwpoort lagen tien vaandelen Spaansch volk onder Overste Jurriaan Fronsberg, en daarnevens twaalf vaandelen wel uitgeruste Duitsche ruiters; daarenboven nog de Graaf van Ebersteijn met drie vaandelen Duitsche voetknechten.

Daar het meerendeel dezer vaandelen voltallig waren, berekende men de heirmacht die dus rondom Alkmaar was samengetrokken op zestien duizend, behalve nog eenige lichte ruiterij zooals gewoonlijk voor schermutselingen worden gebruikt, en eene bende Duitschers onder Jurriaan Schenk. Zeker, er waren huurlingen onder, volk dat alleen om de gagie en den buit diende, maar toch het meerendeel bestond uit oude beproefde krijgers, soldaten onder de tucht van Alba in menigen veldtocht gehard. Daar waren Italianen, nog versch in de Nederlanden als hulptroepen overgevoerd en die, nog door geen strijd afgemat, hunkerden naar de gelegenheid tot daden van moedbetoon; daar waren troepen die tegen de Turken hadden gediend, en die zich verheugden in het