Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/142

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

in 1587, zelfs in een tijd, dat het er van Engelschen wemelde, een Schot altijd nog eene meer ongeziene vertooning moest zijn; dan in Londen in de tijden van Jacobus.

En kapitein Hemon Tiry was een man, die de opmerking niet enkel moest wekken, maar ook zeer goed konde doorstaan, ondanks en zelfs met de vreemdheid van zijn dos, die hem zoo goed stond, als die schilderachtig was. Het is zoo, hij droeg een mantel, die er veel te frisch uitzag om zulk verdacht linnen te verbergen, als Jim Vin bij Richie ontdekte; maar het was toch een bont geruite, en hoe sierlijk hij zich ook plooide over de ranke gestalte, opgenomen op den linkerschouder met een verguld-zilveren gesp, hij geleek in niets den mantel van eenig heer of edelman binnen Utrecht. Niet minder was het voet- en beenschoeisel eene ergernis, hoe geschikt ook om den onberispelijken vorm van beide goed te laten uitkomen. Geene wanstaltige pofmouwen vermomden den krachtvollen bouw van zijne schouders, maar zelfs het afzijn van deze misvorming der mode wekte een hoonend vingerwijzen op, dat de vreemdeling, met al zijne koelbloedige zelfbeheersching, nauwelijks ongestraft konde laten. Kapitein Hemon Tiry had wel geene grauwe oogen en geel haar, als zijn landgenoot in Lord Nigel, maar de zijne waren van een klaar, scherp blauw, dat aan zijn bleek gelaat veel levendigheid gaf; en zijne lokken waren toch blond genoeg, om zelfs het hoofd van die eener zachte schoone niet te ontsieren, en de donker-blauw fluweelen muts met de bonte reigerveder stond er heel goed op; alleen de aanschouwers konden niet verdragen, dat diezelfde lokken zich kronkelden om een hals door geen deftigen plooikraag gedekt.

Dit waren de voornaamste grieven, die het straatpubliek van Utrecht had tegen den persoon van kapitein Hemon Tiry, nog eer hij van zijn paard steeg, en zij verergerden zich met iedere schrede, toen hij, door zijne onbekendheid met den weg, gedwon-