Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/249

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

morgen eene verklaring hebben, die hem van die zijde geruststelde, of tot zulke zekerheid bracht als hij noodig had. Eerst nadat hij zijn hartstocht tot dit billijk besluit had gedwongen, kwam hij tot die kalmte, die den slaap tot hem bracht. Hij kon niet weten, hoelang deze hem onder zijne vleugelen had ingewiegd, toen hij gewekt werd door een aanhoudend snikken, in de richting van de Maulde’s ledikant, afgebroken door woorden op doffen, pijnlijken toon uitgeroepen, en die Wijndrik toch ten deele verstond. Het was als een smeeken om erbarming, als een kreet om uitredding. Het woord: »genade! die marteling is te fel, te wreed!" trof zijn oor en nog dieper zijn hart. Hij moest zich vergewissen, wie dus leed. Hij begon vrees te krijgen voor eenigen boosaardigen aanslag tegen den lijder.

Het was te duister om iets te onderscheiden, maar op het geluid van de stem afgaande, kwam hij den lijdende zeer nabij. Hij kon niet meer twijfelen, dat was de Maulde’s stem; maar die foltering bleek zieleleed, en de ongelukkige was alléén. De kwijnende pit eener lamp, van de zoldering afhangende, die aan Wijndrik’s zijde niet zichtbaar was door het hooge tochtschut, gaf hem, toen hij naderde, een tooneel te zien, dat hem van schrik en meegevoel eene wijle alle tegenwoordigheid van geest benam. De Maulde zat overeind in zijn bed, geheel gekleed en in de wanorde van wie, na een halfdoorwaakten nacht, zich ten laatste door vermoeidheid overmand, op de eerste rustplaats de beste heeft neergeworpen, zonder er aan te denken, zich maar eenigszins gemakkelijk neer te vleien. De sprei van fijn blauw laken was niet eens opgeslagen en zijne vingers grepen met zenuwachtig woelen in het bruine bont, dat die omzoomde. Op zijn gelaat wisselde zich een koortsachtig rood af met een mat bleek; zijne lange zwarte haren, vochtig van het angstzweet, dat neerdroppelde van zijn voorhoofd, hingen ordeloos rondom zijne slapen, en gaven aan zijn uitzicht iets verwilderds, dat verergerd