Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/29

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

wezen, onze arme duive een zulken havik ter prooi te geven."

»Nu vrouw! gij weet wel, dat ik er de man niet voor ben om zulke zottelijke onbedachtheid te plegen. Dit zoek ik, en daar zin ik het meest op, een rijp, bedachtzaam, stil en welwaardig persoon uit de Engelsche natie, voor diens bescheiden zeden en goeden wandel een degelijk man mij kan borg staan. En als ik dien zal gevonden hebben, dan weet ik een leermeester voor het dochterke."

»Een zulk persoon is gevonden en dien zal ik u aanbrengen," sprak nu een man, die was binnengekomen, en die terstond naar meester Cornelisz. toeging en hem de hand bood, die echter door dezen met wat aarzeling werd aangenomen, als vreesde hij, dat hij te overhaast eenige verbintenis zou toestaan.

»Ei, meester Christoffel! gij komt zoo met de deur in ’t huis vallen; gij weet nog niet eenmaal waarvan tusschen ons sprake is."

»Ik weet het. En tot bewijs strekt, dat ik den man, die u dienen kan, bij de hand heb, bij de hand…"

»Bij de hand?" vroeg Cornelisz. glimlachend, »dat beteekent zeker onderhanden…"

»Ten deele, maar niet om zucht of zeer. Hij vaart zeer wel. Ik meen alleenlijk, dat hij verschijnen zal tot het doel dat gij meent, op uwen mijn begeeren. Van veel woorden houd ik niet, zonderling niet tot aanprijzing van anderen. De vraag is dus, of gij mij genoeg betrouwt om het met mijn borgtocht voor lief te nemen?"

»U niet betrouwen! den man, die alle dagen mijn hoofd in zijne hand heeft?" sprak Cornelisz. lachend; maar hij scheen toch niet gansch voldaan, zeker omdat hij meester Christoffel zoo weinig op de hoogte dacht van zijne eischen.

»’t Is dus een Engelschman, die zijne moedertaal…"

»Niet alleen spreekt, maar duidelijk en bekwaam zal weten te onderwijzen aan al die gij wilt, \’t zij een kind of een grijsaard."