Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/292

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

meer willen kennen, dan de liefste omtrekken van het afgodsbeeld.

En onder allen was zeker geene vrouw meer geschikt, zulke indrukken op te wekken dan deze. Maria de Brimeux, Vlaamsche van afkomst en Hollandsche door aanneming, vereenigde al de weelderige levendigheid der dochteren van het zuiden met al de doorzichtige blankheid der zachte Noord-Hollandsche leliën, en al had ze niet de frissche rozen harer eerste lente op de wangen, het fijne blosje, nu eens kwijnend en als wegstervend op het zuiver wit, dan weer voor eene wijle oplevend, en dat wit als bezielend door het levendigste karmijn, woog wel dat onverstoorbare en onbewegelijke rood op, dat Maria Prouninck’s wangen kleurde. Eene zekere matheid over hare trekken, iets kwijnends en vermoeids in hare wijze van het hoofd op ééne zijde te dragen, en zelfs lichte, blauwachtige kringen om de oogen getuigden nog meer van vroeg leed en vroege tranen, dan van voorbijgegane lente. Bij dag en in oogenblikken van verdriet of ontstemming mochten hare groote, diep blauwe oogen wat dofs hebben, als omsluierd door afmatting, maar bij avond en onder de opgewondenheid, waartoe een woelige en vroolijke kring haar opvoerde, glansden ze van verdubbeld en verhoogd leven, met iets onnatuurlijks, dat, hoe gevaarlijk voor haar zelve, en uit overspanning ontstaan, niet minder zijne wegslepende kracht uitoefende op anderen. Iets schalks gaf aan haar gelaat het fijne neusje even opgewipt, in goede harmonie met den kleinen mond, door fijne kuiltjes en zachte glimlachjes omgeven, en de lippen, waar ze zich half hadden geopend om de tanden te laten doorschemeren, twee koralen lijstjes, die gebeeldhouwd paarlmoer hielden ingevat. Van hare fijne voetjes, van haar slanken hals en hare armen hebben wij gesproken, en nu konden ze niet toebrengen tot haar aanlokkelijk uiterlijk. De eerste was volkomen onzichtbaar geworden onder meer dan tachtig ellen fijne Brusselsche kant op een zilveren ring geregen, en waarvan de trot-