Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/291

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

de financiën had vervangen, met zijne éénige zuster, den Generaal Norrits, die met zijne Walburg afspraak had gemaakt, elkander dáár te vinden, Mylord North, den enthousiastischen volgeling van Leycester, die in de Prinses de vriendin van zijn meester aanbad, en verder een groot aantal Engelsche ridders en officieren, Utrechtsche en zelfs Hollandsche jongelieden, zelfs mannen van de Staatsche partij…, en dat was niet vreemd; het volk woelde wel wat en schreeuwde wel luid, maar de volksleiders vermeden onder elkander nog openlijken strijd; verschil van opinie was de hoffelijke vorm; waaronder zij nog meest den verborgen haat of het wordend denkbeeld omkleedden, en ze vermeden dus niet de plaatsen, waar ze elkander dachten te vinden, hoewel ze elkander niet meer gingen bezoeken, dan waar het ambtsplicht of staatsaangelegenheden gold. Ze waren soms zelfs verheugd, zich als ongezocht te ontmoeten, om gelegenheid te hebben, ieder van zijne zijde de houding van zijne partij gade te slaan en uit te leggen, of te zamen die goede of kwade woorden te wisselen, die men noodig achtte. De gastvrouw zelve had zich, van ’t begin van Leycester’s komst aan, in ’t hoofd gesteld, dat hare belangen en die van het vaderland en van de heeren van Nassau zeker bevorderd zouden worden door den triomf van de Engelsche partij, en om dien te verzekeren, verloor zij geene kans, verzuimde zij geen middel, dat zij geschikt achtte; maar zij was niet scherpzinnig genoeg om al den haat en al de kwaadwilligheid te voorzien, die zij daardoor op zich laadde; zij begreep niet, dat zij jets verliezen kon, terwijl zij pogingen deed om zooveel te winnen. En waarlijk, als men haar zag, te midden van dien prachtig en kring, dan zou men er zelf niet aan gedacht hebben, dat zij iets anders kon opwekken dan glimlachjes en lofspraken, en die zinsbegoocheling, die alles wat binnen haar toovercirkel treedt, het verstand verbijstert, het oordeel verblindt, tot ze niets meer kunnen scheiden, en niets