Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/336

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

aan openheid, van wat niet al; zijn tegenzin jegens de andere is er niet door verwonnen; alleen zijn wantrouwen is er door vergroot, zijne innerlijke bitterheid kan er door toenemen en van zijn eigen onrecht, indien het er onder schuilt, wordt hij onder dit alles niet overtuigd; ware het niet meer raadzaam en meer in den geest des Evangelies, waar het de hoogste belangen geldt, niet te transigeeren, en het gebrek, de fout, de misdraging, het wangevoelen, wat het ook zijn mocht, bij den naam te noemen, het schadelijke er van ruiterlijk toe te stemmen, echter waar ’t doenlijk is, voor den persoon te pleiten, hetzij door zijn beginsel te verdedigen, of waar dat niet zijn kan, zijne bedoeling in het beste licht te stellen, of in het midden te laten en als buiten het vraagstuk te stellen, waar ’t ondoenlijk blijkt ? Zeker is het, dat men den Heer, die met tollenaars omging en die vijandsliefde, in den ruimsten zin, met woord en voorbeeld predikte, strenger en minst verschoonlijk ziet, juist waar het de gebreken van leeraren van den Godsdienst gold. Juist waar er sprake was van hen, die de voorbeelden moesten zijn voor het volk in ’t volbrengen der wet, juist dezen zien wij het minste gespaard, het meest openlijk bestraft en tentoongesteld; — en niet vreemd, het was het bedorven zout. Het bederf dient aangewezen te worden, bij de bedekking, bij de ontkenning neemt het veilig toe, en… het al gaat verloren.

De aarzeling van Gideon had intusschen nog een dieperen grond dan bekrompen gemoedelijkheid alleen. De tocht van Modet naar Engeland was hem zeer tegen; Sopingius, Uitenbogaart en Wernerus Helmichius hadden hunne namen geteekend op het verzoekschrift, dat Modet dacht aan te bieden aan de Koningin, om haar te bewegen tot eene spoedige terugzending des Graven van Leycester; maar zelfs zij hadden zich daartoe niet terstond, niet dan met moeite laten bewegen, en alléén uit aanzien, dat zij wilden gerekend worden met hen, die deze we-