Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/60

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

dadige verbond, dat er werd tot stand gebracht, wordt nu heel Holland door uitgeluid voor een broeinest van ongeruste geesten en woelzieke landberoerders; daar wil een rustig burger en een goed patriot niet voor befaamd staan in ’t gemeene vaderland, omdat een hoop baatzuchtige uitlanders zich verbonden hebben aan de heerschzucht van roofzieke helpers en hier allerlei soort van onraad drijven en het al onderst boven keeren. "

»Nu, nu!" viel Fabian in, »de tijd zal komen, dat meester Christoffel in den Haghe goed aangeschreven zal staan, mits hij niet al te scherp zie op de keuze der middelen."

»Alle middelen zijn mij nu één, van verraad af tot geweld toe!" riep de barbier heftig. »aar is een tijd geweest, dat mijne consciëtie mij van sommige handelingen zou hebben afgekeerd, doch sinds die verwenschte samenspanning der Predikanten tegen onze St. Jacobskerke, sinds het uitdrijven van den edelen, gemoedelijken Taco Sijbrandsz., die mij tot deugd en plicht wist op te wekken, is ’t of Satan zelf mij in den boezem is gaan huizen, en als door zijne macht gedreven, ga ik voorwaarts op dit duistere pad."

»Daarop ik uw gezel en voorganger zal zijn, en Cosimo mio zal ons dáár een recht standvasten gezel strekken, meene ik."

»Mijne diensten zijn aan wie ze koopt," zeide Cosimo droogjes.

»Nu, zoo willen wij zien koop te maken," riep Fabian; »dat ik geld hebbe, weet gij…"

»Zoo goed, master! dat ik zelf…"

»Juist, amico! Maar luister, meester Christoffel! komt daar niet iemand de trap op?"

»Ja, ik hoor voetstappen, het kan alleen mijn winkelknecht zijn; de ééne dienstmaagd, die ik houde, komt nooit hierheen; doch ’t is beter dat hij u niet ziet; ga wat aan zij, zoo merkt hij u niet, als hij onverhoeds de deur mocht openen."