Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/74

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Zuiver roode lippen met een gullen glimlach, die de grootte van den mond deed vergeten, kastanjebruin haar, waarvan de gladde, nette scheiding nog even uit de stijfgeplooide kant van een fijn linnen mutsje te voorschijn kwam; een volle blanke hals, te jammerlijk door den weidschen plooikraag omtogen; handen die poezel en wit genoeg waren; maar zij hadden het gebrek, dat men meer bij Hollandsche vrouwen ziet, ze waren te groot. Deze dame nu, gedost in gebloemd zwart fluweel, op keurs en schouders gegarneerd met sieraden van goud en edelgesteenten, was, als men denken kan, voor den tieren, kloeken, prachtlievenden Prouninck eene vrouw, die hij zich opnieuw onder duizenden zou gekozen hebben, ware ze niet reeds een groote twintig jaren de zijne geweest.

We willen daarmede niet beweren, dat geheel die twintig jaren in onverstoorbare eenstemmigheid waren doorgeleefd, maar ze waren beiden lieden van gezond verstand, die zonder overdreven romaneske eischen hun echtelijken band hadden geknoopt, en die dus elkanders gebreken en zwakheden, waar ze die voelden en opmerkten, ieder op eigene wijze, droegen of er zich tegen weerden, zonder dat de vrouw zich een miskend en verdrukt wezen achtte, of de man dacht, dat eene andere vrouw zich nog meer moeite zou getroost hebben, om zijne levensvreugd te verhoogen of zijne luimen te dragen. Op dit oogenblik zelfs is er eene wolk aan hun hemel, waaruit wel een storm kan losbarsten en mevrouwe Prouninck, hoewel ze nog niet weet, uit welken streek die voortkomt, voelt reeds dat ze zeil moet reven; want ze kent het opbruisend karakter van haar echtgenoot van buiten, en weet, dat zoo’n passaat uitwaaien moet, eer ze met hem zee kan bouwen op hare gewone wijle; het zijn hare eigene uitdrukkingen; want, dochter van een zeehandelaar, en in eene Zeeuwsche havenstad geboren, zijn der zeelieden uitdrukkingen haar gansch niet vreemd, en zij is de éénige niet, die het hu-