Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/103

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

den gewonen zin van het woord; zij had weinig hart, dat is waar, maar veeloppervlakkig gevoel, en waar zij bedroog, begon zij bijna altijd met zich zelve; want zij had twee gebreken, die hiertoe samenwerkten: Zij kende haar uiterlijk voordeel wat al te goed en zij. was vreeselijk onkundig in haar eigen hart; de kennis van ’t eerste gaf haar zekerheid van haar onbeperkten invloed op anderen; en de onkunde in ’t andere maakte, dat zij onbevreesd bleef als onverschillig voor het kwaad, dat zij door dien invloed bedreef, zoo vaak zij daarvan partij trok; maar ook, dat zij zich zelve in gevaren bracht die zij niet vooruit had kunnen zien, noch zich uit te redden wist, als zij er eenmaal in was. Zoo had zij eene wijle de Maulde’s ongeoorloofden hartstocht toegegeven, zonder er meer in te zien, dan een vluchtig spel van galanterie, even snel vergeten als afgespeeld; en dat zij het dus opvatte, achtte zij hare deugd…! want haar echtgenoot moest zij trouwe houden; dit stond vast in hare begrippen; en zij wist wel zeker dat zij het deed, al ergerde zich ook de wereld aan een stoet van jonkers, die haar het hof maakten… En toch die vrouwe, — die zesmaal daags luide. wet:klachten uitte over de ontrouw en het verraad van haar echtgenoot, — die zesmaal daags zich zelve verbijsterde, met hare verzuchtingen over zijn gemis, met hare beden voor zijn terugkeer, — die vrouw had, zonder er zelve helder van bewust te zijn, wenschen, begeerten en uitzichten, die volstrekt strijdig waren met hare plichten aan haar gemaal, en die, vervuld, eindigen moesten met de ontsnoering van den huwelijksband dien zij zoo heilig achtte. Zij had zich namelijk ingebeeld, dat de jonge Graaf Lodewijk van Nassau, dien zij van tijd tot tijd had ontmoet op feesten en In haar prinselijken familiekring, zich tot haar getrokken voelde door eene andere stem dan die der verwantschap; en hoe meer ze die inbeelding toegaf, hoe meer die haar lief werd. De jonge schrandere Graaf had wellicht iets van den indruk,