Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/172

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

der Koningin van Schotland, in wier veroordeeling zij dus mede begrepen was. Er werd mij bevolen vlijt te doen, de gemelde persone uit te vinden, te doen aanhouden, en wel verzekerd naar Engeland te vervoeren. In mijn gemoed overtuigd, dat de personaadje, die zich in mijne macht bevond, de bedoelde Lady zijn kon, heb ik bij mijn vertrek de noodige maatregelen genomen, om aan deze bevelen te voldoen; en om haar, voegelijk en op heimelijke wijze (want haar rang en andere wichtige redenen vorderen verschooning), uit Utrecht weg te voeren, heb ik haar in mijn gevolg met mij genomen naar ’s Hage, onder een sterk geleide van krijgslieden, staande onder de bevelen van Norrits, die uit zich zelven, terstond bij hare gevangenneming, zich tot hare bewaking had aangeboden; en die, het belang van de personaadje kennende, bij zijne eer en consciëntie bezworen had haar onder streng toezicht te houden; toch is zij ontsnapt…"

»Ontsnapt? Ontsnapt, uit het Duitsche Huis, te Utrecht?" vroeg Barneveld, met zichtbare belangstelling.

»Neen, op de reize; hetzij door list, hetzij door omkooping van hare geleiders; zeker is dit alleen, dat gevangene en geleide spoorloos waren verdwenen, toen wij de eerste halt hielden op Hollandsch grondgebied, en ik mij naar het welbevinden der Lady wilde informeeren…; hoewel ik zekerheid heb, dat zij gelijktijdig met mij en mijn stoet Utrecht heeft verlaten. Mijn spijt en mijne verlegenheid zijn groot, en zekerlijk zal dit mij zoowel als Norrits geweten worden, zoo ik de orders uit Engeland niet kan executeeren…"

»Den Generaal Norrits, tegen wien de Graaf van Leycester reeds sinds lang wantrouwen en kwaad contentement heeft getoond, zal dit geval zeker in groote zorge en moeite brengen," sprak Barneveld.

»Mij in geen mindere; in mijn particulier ben ik nooit als vriend door den Graaf gehouden…"