Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/62

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Utrecht bij meester Jan Cornelisz. is geprent en uitgegeven, dat het veel meer strekken kan tot valsche onderstellingen tegen, dan ter rechtvaardiging van de Koninklijke Majesteit en harer Raadslieden."

Fabian had zich intusschen bedacht.

»Ik zou kunnen ontkennen," sprak hij koeltjes, »want niets bewijst u of mij, dat juist die gezegde vertolking van mij is, en ge zoudt mij die moeten toonen, en nog mijn handschrift daar te boven, dat vernietigd is, eer ik behoefde toe te stemmen. Maar ik heb het gezegd, ik wil niets verhelen; ik heb reeds veel van mijn doel bereikt, en het lust mij uit te spreken, voor uw oor uit te spreken, wat ik heb kunnen doen, en wat geener menschen macht meer ongedaan zal maken!" En hij vervolgde met satanische blijdschap: »Ja, die vertolking is van mij, en zij heeft de uitwerking gedaan, die er door een geschrift als dat, dus weergegeven, komen kon; zij heeft zelfs meer gedaan dan gij weet. Door mijne zorg in Deventer ingesloken en verspreid, heeft zij tot het verlies van Deventer medegewerkt; — heeft Stanley, die in betrekking heeft gestaan tot Maria van Schotland, in wanhoop gebracht, en in vreeze dat men hem betrekken mocht in Babingtons komplot; — heeft hem vreeze gegeven dat hem althans na dezen niets dan ongunst wachtte, van de Koningin en Leycester beiden, en dat hem geene keuze verbleef dan zijne toevlucht te neme tot den vijand. De gerechtelijke moord van Maria Stuart zelf had niet erger kwaad kunnen stichten dan deze verdediging van haar vonnis. Ik weet het; het is nu voltrokken. Elisabeth is, waar zij zijn wijde, maar de wraak was reeds vooruit genomen, en zal geoefend worden altijd door… Onder het mom van het schamel beroep eens taalmeesters, heb ik mij ingedrongen in zulke familiën, waar men den Graaf haatte en waar men hem eerde. Ik heb in de eersten den haat versterkt, tot zij laaie vlam is geworden die wel-