Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/98

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

nam Fabian koel en hard, en keerde zich van haar af, als was hem de uitwerking van dit scherpe antwoord onverschillig. Eigenlijk was het dat voor hem. Master Fabian, om zijn ontwerp uit te voeren, had bondgenooten noodig, en hij zocht ze, dat is waar, maar het moesten zijne werktuigen zijn, zijne schepselen, zooals Deliana, en zelfs mevrouwe van Hemert, die door één zelfde gevoel als het zijne gedreven, zijne fascinatie ondergingen en haar doel zochten te bereiken geheel op zijn weg. Vrouwe Johanna daarentegen sloot zich slechts aan, om hare eigene plannen door te zetten, en hij scheen haar niet eenmaal de poging waard te keuren, om haar voor de zijne te winnen. Zijne laatdunkendheid zelve prikkelde haar tot wederstand.

»Om ’s Hemels wil, beste Johanna!" fluisterde ééne harer vriendinnen haar in, »Ga niet met dien man mee."

»Certeyn, ik ga!" herhaalde zij luid, met levendige stem en blik, die van onwrikbare beslotenheid getuigden.

»Mij dunkt, dan wordt het tijd!" sprak Fabian, mevrouwe van Hemert den arm biedende, die haastig hare cassette van de tafel opnam, om hem te volgen, hoewel zij sprak:

»En mejonkvrouwe Sonoy, zij ook zou ons vergezellen?"

»Zoo moest zij gezorgd hebben hier te zijn. We hebben nu, voorwaar! geen tijd te verliezen. Zoo ik ntet buiten de poort ben, vóór men mijne ontvluchting bemerkt, is alles verloren…" »aar hoe toch is u deze ontvluchting gelukt…?" vroeg vrouwe Johanna.

»Eilieve, mijne heldhaftige vrouwe! leg uwe nieuwsgierigheid op dit stuk geduld op, tot we onderweg zijn; ’t verhaal daarvan zal u de reize korten," hernam Fabian, en leidde zijne dames weg.

Wij ook moeten geduld oefenen; want het is niet waarschijnlijk, dat master Fabian gezind is, ons afzonderlijke ophelderingen te geven.