Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/346

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

bij nacht heeft verboden… zonder dat ze gehoorzamen, als, wel blijkbaar is, daar er nog gisteren onder mijn venster een troepje slaags is geraakt en ik het geklank der wapenen duidelijk heb vernomen!

»Als ik daaromtrent had konnen zijn, hoe lustig zou de ik uwe gestoorde nachtrust aan die baldadigen gewroken hebben,"sprak Floris glimlachend.

»Wat ge ook immer onderneemt, Floris! voor mij geen vechtpartijen; geen geweld!" viel zij in met levendigheid.

»Het heeft niet in ’t allerminst gevaar,"viel hij lachend in, »ook heb ik Joost Vossenraede in goeder minne, doch met allen ernst te kennen gegeven, dat hij met de zijnen naar Culemborg had weer te keeren, en liever heden dan morgen, want dat mijn Gouverneur, die het volle vertrouwen mijns vaders heeft, mitsgaders der Heeren Staten, onder wier sauvegarde ik sta, om niet te spreken van den Leidschen magistraat, zulk misvertrouwen in hunne mesures te mijner verzekerdheid, zeer kwalijk zouden opnemen. De man heeft zich toen verontschuldigd en is heengegaan; maar mij rest de zorge, dat zij mijn heer vader, die toch al zoo gedrukt en zwaartillend is, met hunne vreeze zullen aansteken, of alreede aangestoken hebben, en dat men zich moeite zal geven mijne reize naar Culemborg te verhaasten. Gelukkig heb ik duizend pretexten vóór een, om het invallen van de groote vacantie af te wachten, en ik ben zeker dat de la Rivière mij daarin zal steunen, en hij niet alleen, maar de professoren en de curatoren daar benevens… Of het nu om zulke reden is, of om eene andere, dat mijnheer naar den Haag moest, kan ik niet bepalen; zeker verraste hem het opontbod, want schoon hij het wilde verbergen, hij zag wat ontdaan, en hij was zonderlinge zeer bewogen, toen hij mij naar Fransche gewoonte tot afscheid omhelsde!"

»Alles wat ik van u hoore, vermeerdert de beklemdheid van mijn gemoed!" hernam Francijntje gedrukt.

»Dan zal ik maar zwijgen, anders had ik u nog een goede nieuwsmare mede te deelen."

»Zeg het dan schielijk uit," sprak zij met vernieuwde onrust want in trouwe het bezwaart me, dat ik nog hier ben."

»Eilieve, waarom toch! De la Rivière zal u dat immers zoo kwalijk niet afnemen, als gij zegt hoe het toegegaan is."