Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/362

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

doen om ons te scheiden en van elkander te rukken; dat men ons verhinderen zal elkaar te zien, te spreken, dat de vrijheid tot hiertoe genoten, zal worden ingetrokken, dat wie voor ons is geweest, ons nu tegen zal zijn, en dat we kwade dagen zullen hebben, liefste mijne! en veel zullen lijden naar het harte! Doch dit alles is toch slechts voor een tijd; ik zal welhaast mondig zijn, ik zal eenmaal regeerend Graaf worden! Ik zal alle hindernissen verzetten, verbreken, overwinnen, al zou ik er mijn graafschap bij inboeten. Al zou ik dien schelklinkenden titel, die mij niet gebracht heeft dan ledige eere en blinkende boeien, aan eene zijde stellen en als simpel edelman met den degen in de hand in het leger van den Prins mij een staat, een rang, een naam verwinnen, daaraf ik niemand rekenschap schuldig zal zijn, en dien gij met mij zult deelen!"


Terwijl Floris sprak, had Francijntje hem aangestaard met oogen, waaruit dankbaarheid en teedere bewondering schitterden. Het was blijkbaar dat zij een welgevallen had in zijne geestdrift, en dat zij er trotsch op was hem tot zulken moed, tot zulke voornemens te bezielen. Al sprekende had hij hare hand gevat, en toen hij zweeg, drukte hij even de lippen op haar voorhoofd, als ter bezegeling zijner woorden. Zij liet het toe; maar daarop week zij snel terug, keerde zich van hem aftrad naar het venster en hield haar zakdoek voor de oog en. Floris wendde zich nu naar de la Rivière: »Verschoon mij mijnheer!" sprak hij eerbiedig, doch met ongewone vastheid, »zoo ik in uw bijzijn een toon heb gevoerd, strijdig met den eerbied, dien ik u schuldig ben en zonder uw raad te vragen eene beslissing heb genomen, die zoo wichtig is… maar het gold hier mijne toekomst, het gold hier datgeen, waarvan gij mij altijd hebt gezegd, dat ik er met mijne eigene consciëntie in te rade moest gaan. Dit uitgezonderd, blijve ik als voorheen uw volgaarne discipel, gereed om u in alles te gehoorzamen…"

»Ik wachte ook niet anders, monsieur le Comte, gelijk gij van mij zult wachten, dat ik mijnerzijds mijn plicht zal doen, zonder met uwe excepties te rekenen," hernam de la Rivière laconiek, en scheen willens er nog iets bij te voegen à l’ adresse van Francijntje, want hij wendde zijne oogen naar de zijde, waar hij het meisje had zien staan, dat echter op dienzelfden oogenblik stil en gehaast het vertrek verliet, zonder naar Floris of naar iemand om te zien.