Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/374

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

doen gelden; overzag in strijd met zijn vast beginsel de goede beweging des halten, die de daad had ingegeven om slechts op de uitkomst te letten, en gebruikte hardheid om roerende liefde te beantwoorden.

»Het stond u niet vrij te doen wat gij gedaan hebt, uw goed is niet eens het uwe, gij moogt er dus niet over beschikken" vervolgde hij streng.

»Toch wel!" voerde Floris aan met eene beweging van verdriet en ongeduld, »dit hier was mij toegekomen uit het legaat van mijne moei Florentine van Culemborg. Verschoon mij, mijnheer, dit zijn familieschikkingen, daarmede gij onbekend zijt."

»Dit is zeer mogelijk, monsieur le Comte, maar des te beter ben ik bekend met den omvang mijner plichten, en daarin was begrepen, dat ik u had behooren af te houden van wegen, die gij, te mijner wille, zijt gegaan; schoon God weet dat ik liever mijn eigen graf gedolven had, dan dezen kuil voor uw voet. Hetgeen niet belet dat de Graaf van Culemborg, zoodra hij dit zal vernomen hebben, volkomen in zijn recht zal zijn, mij als een plichtschendige uit mijn ambt te ontslaan."

»Neen, neen! dat kan niet zijn!" riep Floris levendig »daarbij… hij zal niets vernemen, de Burgemeester zal nu wel zwijgen," voegde hij er bij, met meer goedhartigheid dan goed overleg.

»Wat is dit nu, monsieur le Comte! sprak de la Rivière met koele hoogheid. »Inderstelt gij dat ik hier zelf niet zal spreken! Ik niet het eerst en voor allen? Meent gij misschien dat ik zulk een geheim zou willen deelen met u, met mijnheer Alartsz, en onder zulke conditiën uw Gouverneur blijven? Ik in uwe afhankelijkheid! in de zijne! Hebt gij dan zulk een onvolkomen denkbeeld van mijn karakter, om dát mogelijk te achten? Hebt gij daar wellicht op gerekend bij de zotte hersenschimmen, die gij u hebt gevormd voor uwe toekomst? gerekend op mijne dankbaarheid voor wederdiensten… zulke diensten waard! Heeft mijnheer Alartsz gelijk en heeft zijne verdenking tegen mij hem in uw hart doen lezen, wat mijne liefde daarin niet heeft konnen zien? Is de verwonderlijke stoutmoedigheid, die gij heden in mijn bijzijn hebt betoond, reeds ontslaan uit het bewustzijn, dat gij maar een enkel woord hadt te spreken, om mij als een dankbaren verplichte aan uwe voeten te zien? Ongelukkige, gij hebt