Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/383

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

nigje in onrust willen brengen, om hare kleine wrake te nemen over de smart en de vernedering die haar is aangedaan. Zij had rancune tegen mij, ik zag het klaar , want zij had gewild, dat ik zóó op staanden voet te harer ontschuldiging alles uit zou zeggen wat ik u nu mededeel, en toen ik dat weigerde, op grond van de voorzichtigheid, die men jegens Floris in acht moest nemen, is ze boos geworden en heeft haar eigen hoofd gevolgd. Ziedaar het ergste wat ik er van geloof, mais j’en aurai raison gij kunt er zeker van zijn…"

»Ik help het u wenschen van ganscher harte, maar ik ben er niet gerust op. Vooreerst heb ik met mijne eigene oogen gezien, dat Floris haar kuste en omhelsde onder allerlei hartstochtelijke uitroepingen, en dat zij zich maar flauwelijk verzette, of eigenlijk alleen met zulke tranen antwoordde, die de passie van den jonkman eer aanzetten dan bluschten, dat was vermoedelijk niet volgens uw akkoord…?"

»Helaas neen," zuchtte de la Rivière.

»Een vrouwenhart is eene zwakke schans tegen den hartstocht," ging de Burgemeester voort.

»Het hare scheen me een vast bolwerk, ik ontken het niet, maar ik heb de menschelijke broosheid wat te weinig wicht in de schale gegeven, of liever, want ik heb nimmer zekere voor zorgen verzuimd, de omstandigheden zijn tegen mij samengezworen… de eenige oproeping, waaraan ik niet weigeren mocht te voldoen, riep me ter kwader ure van mijn post."

»Nog hadt ge die aan mij kunnen overdragen, zoo ge de mate uwer voorzorge hadt volgemeten, en mij hadt bekend gemaakt met hetgeen er omging; dat is een verzuim van uwe zijde."

»Ik erken het, ik stem toe, dat ik meer openheid had moeten gebruiken; maar, vergeef mij, ik vreesde te zeer uwe drift, uw gemis aan geduld, aan… behoedzaamheid, ik wanhoopte u in mijne beschouwing te doen deelen, veelmin u in mijn geest te doen handelen, ik vreesde bovenal, dat gij gewelddadige middelen zoudt gebruiken, die bij Floris altijd mislukken… in uwe hand."

»En ook een weinig, omdat gij er uw lust en uwe vreugd in hadt deze zaak naar uw eigen hoofd te leiden en te bestieren! want gij zijt trotsch, Mijnheer de la Rivière, zeer trotsch op uwe schranderheid en op uwe groote behendigheid… waarmede gij