Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/429

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

de zaak der vrijheid op te komen, maar allereerst om zich rustig en in betrekkelijke afzondering te beraden over de keuze, die hij wilde doen naar het godsdienstige. Zoomin als het grootste deel der Vlaamsche edelen, waarmede hij had verkeerd, placht hij een devoot katholiek te zijn; maar hij was reeds geruim en tijd in aanraking geweest met Hervormingsgezinden van allerlei kleur en richting, eer hij er aan dacht de godsdienstvrijheid, die hij voor anderen trachtte te verkrijgen, die hij in zijn eigen prinsdom trots Paus en Koning had toegestaan, voor zich zelven te gebruiken.

Zijne ure was nog niet gekomen. Juist de strijd der partijen deed hem weifelen. Aan welke zijde zou hij zich voegen, als het eens tot den beslissenden stap moest komen om openlijk met de Roomsche kerk te breken, waarin hij sinds lang naar hart en zin niet meer tehuis hoorde, Hij wilde zich laten voorlichten door vrome, degelijke godgeleerden en kerkdienaren van verschillende gezindheid, eer hij de gewichtige keuze deed; en onder hen die daartoe naar Dillenburg werden opgeroepen, was ook Pierre l’ Oyseleur de Villiers, door Beza zelf daartoe aangewezen en reeds geen vreemdeling meer voor Oranje, al kende deze hem niet persoonlijk, daar hij behoorde tot die groep Fransche Calvinistische predikers, die deden wat hunne hand vond te doen, om de Hervormingsgezinden in de Zuid-Nederlandsche provinciën op te wekken, te steunen en te sterken. Aan dezen Villiers nu, schonk de Prins het liefste gehoor, en het is niet meer twijfelachtig, wiens invloed zich het krachtigst heeft doen gelden bij zijne latere beslissing. Dat moest zoo zijn. De Villiers was juist de man om den Prins te begrijpen en door den Prins begrepen te worden. Geheel zijn vroeger leven had er toe geleid hem te vormen voor hetgeen hij zijn moest voor een Willem de Zwijger. Te Rijssel geboren, dat destijds nog aan Vlaanderen behoorde en onder het gebied was van Karel V, kon hij zich in zekeren zin een Vlaming noemen en had hij daar vermoedelijk nog zijne betrekkingen, hoewel Frankrijk zijn aangenomen vaderland werd, daar de scherpe plakkaten van den keizer tegen de Protestanten, zijne ouders dwongen daar eene wijkplaats te zoeken. Zijn familie schijnt behoord te hebben tot hetgeen men destijds noemde la noblesse de robe, dien lageren adel waaruit magistraatspersonen en leden der rechterlijke macht voortkwamen, en die