Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/449

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Al hebben wij hier geen vasten historischen grond onder de voeten, toch zijn wij gerechtigd tot de onderstelling, dat Louise de Coligny van hare zijde ook een goed geheugen heeft gehouden van de Villiers, daar ook du PIessis de Mornay, haar vaderlijke vriend, dezen hoog waardeerde, en dat zij de overtuiging had in hem niet slechts een bonden geloofsgenoot, maar een vriend en een steun te vinden aan het hof van haar nieuwen gemaal. Dat die haar noodig was, is bijkans overbodig te zeggen. Haar huwelijk, hare komst te Antwerpen, gaf als den laatsten stoot aan de wankelende volksgunst van haar echtgenoot. Dat zij deelde in de vijandschap, die zich sinds het verraad van Anjou op al wat Fransch was had gevestigd, behoeft nauwelijks vermelding. De heftige Calvinistische predikanten schimpten tegen haar en hitsten het volk tegen haar op, nog eer zij een voet in Holland had gezet. Hoe liefelijk hare verschijning ook ware, hoezeer zij haar best deed zich door innemende vriendelijkheid aangenaam te maken — het vooroordeel des volks en van den Vlaamschen adel was sterker dan alles; zij was de vreemdelInge, de Fransche vrouw. In later tijd zou zij zelfs de Arminiaansche hoere worden gescholden. Ook bij de Duitsche en Vlaamsche omgeving des Prinsen, die òf geen huwelijk òf eene Duitsche prinses hadden gewild, verwierf zij vooreerst geene sympathie; zij van hare zijde .kon zich niet goed gewennen aan hun toon en manieren. De hofprediker en geheimraad daarentegen vereenigde juist alles in zich, wat hem kon aanbevelen, en welgevallig maken in de oogen der jonge vrouw. Zijn tact, zijne beschaving, zijne fijne vormen, zijn echt Fransche geest, die vroomheid zonder stroeven ernst, die mildheid die geen vastheid buitensloot, dit alles droeg voor haar de kleur van haar vaderland, en als een geur van liefelijke herinneringen verkwikte haar bij het vertrouwelijk onderhoud met den man, dien zij als kind in het huis haars vaders had gekend en had leeren achten. Zij had hem het Evangelie hooren verkondigen aan het hof der koningin van Navarre, zij wist hoe hij gestreden en geleden had voor de goede zaak, en als de woelige drinkgelagen van de Duitsche verwanten en hofbeambten des Prinsen haar afkeer imboezemden, dan wist zij tot wien zich te wenden om haren geest te verfrisschen aan reiner bron. Ook toen Oranje zich verplicht zag Antwerpen te verlaten, omdat hij de onwaardige bejegeningen hemzelven en zijne