Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/457

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

te matigen, schoon hij die deelde; maar reeds het uitspreken er van gaf haar verlichting.

Ten laatste viel de slag, die zoo lang reeds had gedreigd Balthasar Gerards meende geloofsheld te zijn, toen hij gruwelijken vorstenmoord pleegde. Men had kunnen volstaan met justitie over hem te oefenen. Het geplengde bloed eischte te dier tijde bloed, maar de woede over zijn misdrijf, maar de smart en de verbittering over het leed en de onherstelbare schade, die hij had aangericht, moest zich lucht geven in daden, moest zich uitdrukken in de straffe zelve, die men hem deed ondergaan. Helaas! de Prins was niet meer dáár, om voor zijn moordenaar tusschenbeide te komen. Men hief hem op tot het martelaarschap, door de uitgezochte folteringen, die men hem aandeed, en die hij met bovenmenschelijke standvastigheid doorstond. Godsdienstige geestdrift, zelfs waar zij dwaalt, stelt tot het bovennatuurlijke in staat.

En Louise, de levendige, diepvoelende vrouw, barstte zij uit in hartstochtelijke klachten en verwenschingen tegen den moorder en zijne zenders? Werden Filips II en zijn aanhang, werd Balthasar Gerards door haar onder uitingen van toorn en afschuw, onder weegeroep verwenscht en als ten gerichte gedaagd! Zeker neen! Die namen werden zelfs niet door haar genoemd te midden der bitters te smart die haar overstelpte. Er was maar één naam die over hare lippen kwam, door hare pen werd neergeschreven, »die van den ondoorgrondelijken God, wien het behaagd had, haar zoo groote droefenis aan te doen, aan zulke beproevingen te onderwerpen."

Zij bleef vastelijk gelooven, dat de Heer der legerscharen, die zoo lang reeds de beschermende hand over Oranje’s hoofd had uitgestrekt, zich ditmaal had onthouden de wandaad te verhinderen, omdat het zóó zijn moest, omdat de ure van haar echtvriend dáár was, en zijne taak voor dit volk dat hij zoo lief had, bijkans volbracht — niet geheel voltooid mocht worden. Zij geloofde in dien God, die zijn eigen Zoon had overgegeven ter verlossing der geheele wereld, en die zijn uitverkoren strijder ter bevrijding van het Nederlandsche volk had opgeroepen al Mozes, vóórdat hij zijn werk had kunnen voleinden, en dat aan Willem van Oranje geschied was wat, zooals deze met volkomen overgave des harten had betuigd, »dat hij zijn leven als zijn goed in