Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/459

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Beleven zult gij het niet, treurende weduwe! maar toch, het geloof leeft in hope en niet in aanschouwen.

Zoo had de hofprediker tot haar kunnen spreken, ware hem de gave der profetie verleend, of het vermogen om deze grootsche toekomst te voorzien. Maar daar hij dit vermogen niet had, stond hij nevens haar, tusschen de lijkbaar van Oranje en de wieg van Frederik Hendrik, in de diepste verslagenheid met geheel het volk dat jammerend kreet: »Wij hebben een vader verloren", en dat in den zuigeling nog geen redder kon zien. Neen! de Villiers kon geene schitterende toekomst voorspellen, en daarom moest hij zijne troostredenen wijzigen naar de eischen van het oogenblik, en die waren, wat de aardsche verwachtingen aanging, zoo duister, dat de Evangelieprediker slechts kon troosten door er den blik af te wenden en dien op te heffen tot de verwachtingen van het Hemelsch koninkrijk, die onbedriegelijk zijn; en voorts haar de hand bieden om zich staande te houden bij het drukkende heden, waarbij alles zoo dreigend, zoo benauwend op haar aanliep. Niet slechts verpletterende smart, maar ook eene radelooze verlegenheid en verlatenheid volgde er voor Oranje’s weduwe uit diens plotselingen dood.

Er heerschte eene schromelijke verwarring en verachtering in de geldzaken van den Prins, die evenveel verbazing als deernis wekt.

De prinselijke weduwe bleef achter met een talrijk huisgezin, eene omslachtige huishouding naar de eischen van dien tijd, een zoontje van eenige maanden, en vier onverzorgde stiefdochters, waarvan de jongste slechts drie jaren telde, en — er werd in het sterfhuis geen honderd gulden aan contanten gevonden! De inboedel moest worden verkocht om in de eerste behoeften te voorzien! De meeste onroerende goederen, in zoover ze niet in des vijands macht lagen, waren door Oranje met hypotheek bezwaard om den oorlog tegen Spanje te kunnen volhouden! Zijn testament zelfs was nog onvoltooid gebleven, en dus zonder wettelijke kracht, terwijl de verdeeling zijner bezittingen moest plaats hebben tusschen elf kinderen, uit vier verschillende huwelijken. (Philips Willem als gevangen zijnde in Spanje, en door zijne geboorte tot het prinsdom van Oranje gerechtigd, was door de beschikking zijns vaders voorshands van de erfopvolging uitgesloten).