Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/462

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

tere geldverlegenheid had te kampen, en wier douairie haar niet eens verzekerd was; bij de schromelijk verwarde en verwikkelde zaken der nalatenschap, was het vooruit te berekenen dat eene betrekking als die de Villiers aanvaardde, slechts eerepost, slechts lastpost zou zijn, die hem niets kon aanbrengen dan moeite en bezwaren, behalve de overtuiging zijn plicht te doen, belooning genoeg evenwel voor een edelmoedig hart. Maar toch, als men zelf vrouwen kinderen heeft die recht hebben op verzorging!…" Het blijkt dus hieruit dat Pierre l’Oyseleur van zich zelven eenige middelen had, en vermoedelijk bewoonde zijn gezin te dier dagen reeds Westhoven. Delft begon Louise de Coligny tegen te staan, en het sombere kloostergebouw, waar zij haar geliefden gemaal als onder hare oogen had zien vermoorden, stemde haar tot diepe melancolie. Eindelijk kon zij het niet langer uithouden, zij moest weg van daar, waarheen ook, het was haar bijkans onverschillig, mits het ergens elders ware, ergens waar zij niet bij iedere schrede op iedere plek aan haar ontzettend verlies werd herinnerd. In De cember van ’t jaar 1584, toen zij geloofde dat het met voegzaamheid geschieden kon, gaf zij uitvoering aan een vroeger opgevat besluit en begaf zich met ter woon naar Leiden, die vier dochtertjes van Willem, #7 die aan hare leiding toevertrouwd bleven, en haar eigen zoontje met zich voerende. Zij had Leiden gekozen als de stad waar haar gemaal eens zoo geëerd en bemind was, de stad die hij uit de handen der Spanjaarden had helpen verlossen, waaraan hij eene hoogeschool had geschonken, welke haren bloei bevorderen moest, hare vermaardheid kon verzekeren, aan wien zij dus zooveel verplicht was dat Louise de Coligny hoopte er welkom te zijn en er heul en troost te vinden in zoo ver menschen die konden aanbrengen; in de meening dat zij er althans iets zou terugvinden van die liefde en hoogachting, welke