Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/489

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

dat ik, waar het pas gaf, zocht te ijveren voor het Fransche bondgenootschap, waarin ik voor de bedrukte Provinciën (toen nog niet de Geünieerde) het meeste heil zag.

»Door de afgezondenen, die te Londen waren gekomen om over dit, of wel een Engelsch bondgenootschap te onderhandelen, naar mijn gevoelen gevraagd, kon ik geen raad geven tegen beter weten in en drong er op aan, dat men trachten zou naar een vasten bond met de Fransche Hugenooten, met de koningin van Navarre en haar jeugdigen zoon, met de Condés, ’t geen mogelijk de koningin-regentes bewegen zou om ook haar steun te verleenen, in de hoop een harer zonen als hoofd en helper in de Nederlanden te zien inroepen. Als tegenwicht tegen den Spaanschen invloed die der Guises en hunne Ligue, was dit in eene Catharina de Medicis, die de religie gebruikte meer dan zij die van harte diende, gansch niet onmogelijk te achten. Hare voortdurende onderhandelingen met Elisabeth over dier huwelijk met een harer zonen bewezen, dat, zoo zij de ketterij haatte, zij toch in ’t aan gaan van verbintenissen met de personen der ketters, mits er voor deel van te wachten was, geen bezwaar zag.

»Wat een Engelsch bondgenootschap betrof, ik had toen al genoeg gehoord en gezien van het Engelsche hof en van de Koningin zelve, om overtuigd te zijn dat de laatste voor schrale hulp zware eischen zou stellen; dat zij den Spaanschen koning te veel vreesde om een oprecht en krachtig bondgenootschap aan te gaan met diens verdrukte en tot opstand getergde onderdanen; dat hare staatszucht er wel rekening bij dacht te vinden als bemiddelaarster de hand en het oog te houden in de Nederlandsche zaken; maar zich die met warmte aan te trekken en dat te toonen door ruimen onderstand van geld en hulptroepen, dat was van haar niet te wachten, zelfs al wilde zij het beloven. Klinkende munt was er nog wel uit hare schatkist te nemen of door hare onderdanen op te brengen; soldaten, ja! waren er altijd te krijgen, mits men ze kon betalen, maar allermeest was er behoefte aan een veldoverste, een krachtig, doortastend man, geoefend in de kunst des oorlogs, om den weerstand tegen Spanje in de Nederlanden door te zetten en tot eene goede uitkomst te brengen, én een zulke, hiervan had ik mij sinds mijn verblijf in Londen en door mijne menigvuldige aanraking met de Engelsche heeren van rang en naam kunnen vergewissen, een zulke was er