Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/490

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

op dat tijdstip niet beschikbaar of het moest de graaf van Sussex zijn, en deze was een te volijverig Katholiek om zich te laten gebruiken in een religiekrijg tegen Spanje in ’t voordeel dezulken, in wie hij ketters en opstandelingen moest zien. Deze uit spraak, die wel wat vermetel klonk, maar op goede gronden, rustte, bleef Leycester niet onbekend, al had ik die niet in ’t openbaar gegeven, maar bij eene vertrouwelijke bijeenkomst met vrienden en geloofsverwanten. Nu trof het zoo, dat de lieveling van Elisabeth, haar sweet Robin, zooals zij hem met zooveel wel gevallen noemde, zelf voor het Engelsch bondgenootschap gestemd was en dat uit alle macht begunstigde, eensdeels omdat hij strenger Hervormingsgezind was dan de Koningin en het voor goede politiek achtte, de verdrukte Nederlanders steun te bieden tegenover Spanje, maar bovenal in de verwachting dat hij zelf de aanvoerder zou zijn van de hulptroepen, die bij de aan te gane overeenkomst moesten verstrekt worden. Op elke wijze verwend, trok het zijne ijdelheid aan, langs dien weg onafhankelijk legerhoofd te worden in den vreemde; en wie weet welke grootsche uitzichten zijne eerzucht hem niet reeds voorspiegelde bij de glorierijke overwinningen die niet konden uitblijven! Bij gebrek aan zelfkennis verkeerde hij in den waan, dat wie volleerd is in de kunst van hofintriges te spinnen en tot een goed eind te brengen, evenzeer geoefend is in de tactiek, die een eerste vereischte is in een bekwaam legerhoofd. Hij dacht zich werkelijk een zulke, omdat hij een voortreffelijk ruiter was, die zijne proeven had af gelegd op groote jachtpartijen, en omdat hij bij wapenschouwingen eene schitterende figuur maakte naast zijne manhafte Koningin, wie hij als opperstalmeester steeds ter zijde bleef. Gij begrijpt dus welk een toorn er in hem opvlamde tegen den man, die zonder iets persoonlijks tegen hem bedoeld te hebben, toch zijn hoogmoed, zijn zelfgevoel diep had gekrenkt en er toe bij droeg om zijn geheimen wensch te verijdelen, toen Elisabeth zelve hare goedkeuring gaf aan het Fransche bondgenootschap en Alençon beloften deed die ernstig gemeend schenen — voor dat oogenblik althans, en hem, Leycester zelf, over ’t Kanaal zond om van den triumftocht des Hertogs getuige te zijn en… spion tegelijk.

»Dat een gering edelman, maar een docent aan eene hoogeschool, een balling die in Engeland zijn brood moest verdienen, een