Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/540

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Verder," ging Sir Henry voort, zijns ondanks tot spreken gedwongen, »zou ik u zonder oponthoud rechtstreeks naar Vlissingen voeren naar de woning van lord Russell."

»In dat geval doet een half uurtje vroeger of later er niets toe," sprak de Villiers, goedmoedig…Mylord Russell zal toch zoo vurig niet naar mij verlangen… Onderstel eens, wat zeer goed had kunnen zijn, dat gij mij een paar uur later hadt…aangetroffen, komt dat dan niet op hetzelfde uit?"

»Dat schijnt wel zoo, mijnheer, maar…toch, het bevel is beslist, en dit wat gij voorstelt is een omweg, een oponthoud…"

»Maar de weg, dien ik u ten gevalle nu heb ingeslagen, is reeds een omweg en een opopthoud voor mij, en mij dunkt, ik ben dus wel in mijn recht om deze inschikkelijkheid van u te vergen."

»Geloof toch, mijnheer, dat ik niets liever zou wenschen dan u te wille te zijn, maar op mijn woord, dat kan niet, dat mag niet," riep de officier met die zekere heftigheid van iemand, die voelt dat hij meegesleept wordt, en die nog naar een stroohalm grijpt om zich staande te houden. »Ik bid u, stel u in mijne plaats… mijnheer, en de stem werd angstig smeekend bijkans. »Mylord is een streng heer; hij zou in dezen niets door de vingers zien en…"

»Dat is juist wat ik niet aanneem. Zoo gij mij de gelegenheid: geeft een dringenden plicht te vervullen, die mij naar Middelburg roept, vermijdt gij daardoor allen schijn van dwang, mij aangedaan; vermijdt gij daardoor alle opspraak die, zonder dat, uit deze onrechtmatige handelwijze volgen moet. Zoodra ik den Gouverneur spreek, zal ik dat aan zijne lordschap duidelijk maken, zooals nu aan u, en ik ben zeker dat u veeleer lof dan berisping wacht, want gij zult een conflikt voorkomen hebben, dat nog anderen dan u en hem in ongelegenheid kon brengen. Gij verstaat mij?"

»Maar al te goed, mijnheer," hernam Sir Henry met een diepen zucht, »gij brengt mij waarlijk in de grootste verlegenheid, in geen kleinen strijd wat te doen, wat te laten. Het is lang niet zeker dat gij Mylord zoo spoedig te spreken krijgt, Zijne Excellentie de graaf van Leycester wordt van avond te Vlissingen gewacht, en…" Sir Henry bleef steken, hij voelde dat hij zich geducht had versproken tegenover eene wederpartij als de Villiers.