Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/548

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

met de verbazing die zulke op zich zelf staande monumenten eener vroegere grootheid verwekken moeten te midden van het treurigst verval, zal begrijpen, dat zij eenmaal een woordje had mee te spreken, en dat het bezit of het verlies dier havenstad niet onverschillig kon zijn.

Hoe dit ook zij, Leycester had geen reden om triomf te roepen, en toen hij ten laatste in December zijn terugtocht naar Enge.land niet langer kon uitstellen, moest hij het opgeven, zoowel als alle andere illusiën, die hij zich over zijn bestuur in de Nederlanden had gemaakt.

Na Leycester’s vertrek kon de Villiers rustig naar Westhoven terugkeeren, want zelfs lord Russell, al had hij nog wrok gevoed over zijn mislukten aanslag, vond het niet raadzaam dien voor eigene rekening te herhalen. Daar de Graaf staande zijn verblijf te Vlissingen zijn intrek had genomen in het toenmaals zoo prachtige stadhuis, zal de Prinses-douairiere vermoedelijk geen overlast hebben gehad van hem of de zijnen. Naar de brieven, die later tusschen hen gewisseld zijn te oordeelen, is de verhouding gebleven zooals de Prinses had voorspeld dat die zijn zoude: naar de uiterlijke vormen hoffelijk en welwillend, maar in de werkelijkheid niet zonder mistrouwen en tegenzin, misschien zelfs geheime tegenwerking van de zijde der Prinses, die er de vrouw niet naar was om Leycester’s aanslagen op de rechten en bezittingen van haar stiefzoon met onverschilige oogen en werkelooze handen aan te zien. Eens van de bezorgdheid voor Leycester’s tegenwoordigheid in Vlissingen ontheven, riep Louise de Coligny er haar geheele gezin tot zich en bleef er — zoo lang zij maar het geringste voorwendsel kon vinden om niet van daar te gaan, ondanks den ernstigen drang van de zijde der Staten van Holland, dat zij naar hunne provincie zou terugkeeren.

»Ik verzeker hen altijd dat ik komen zal", schrijft zij (naïef genoeg hare eigene vrouwelijke list bloot leggende) aan haar neef den Vicomte de Turenne, »maar ik vind altijd eene uitvlucht of een voorwendsel om nog te blijven."

Waarheid is het, dat zij in Zeeland vond, wat zij in Holland nog niet had kunnen vinden, en dat de Villiers, dat St. Aldegonde, dat hare eigene Fransche kerk en prediker te Vlissingen, het grooter gemak om met hare verwanten en vrienden in Frankrijk, hetzij rechtstreeks of door hare beide vertrouwde raadslie-