Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/560

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zal hebben, ware het alleen uit de bibliotheek van Van de Perre, en die zooveel dichter bij haar tijd heeft geleefd, wist misschien wie haar op Westhoven heeft ontvangen. Wat hij niet kon weten en wat toch wel moet zijn na te sporen, is, of Betje Wolff, zij het als juffer Becker, er kan vertoefd hebben? In dat geval zullen de deftige wanden, die ik mij voorstel als destijds met goudleer of geschilderd doek behangen, van puntigen kout en snaaksche invallen weergalmd hebben, Dan, wij hebben noch tijd noch lust om dus voort te gaan, en onze lezers evenmin, Zij staan op het punt om ons hun geduld en hunne aandacht op te zeggen. Ik zal hen niet eens in ’t lange en breede vertellen, hoe het na de van de Perres, door de van den Brandes heen, in de aanzienlijke familie der Slichers kwam, en door dezen tot den laatsten bewoner (tot nu toe) Jonkheer mr. J. P, Boddaert, die voor mij de poort van Westhoven opende, en wiens waardige gade, wier verlies nu reeds door alle hare betrekkingen zoo diep betreurd wordt, voor mij eene zoo volmaakte gastvrouw is geweest, dat zij in mij de gedachte heeft opgewekt, om haar Westhoven opnieuw aan de belangstelling onzer landgenooten aan te bevelen. Mevrouw de Bruyn-Boddaert heeft die aanbeveling niet meer noodig. Zij heeft getoond, dat de oude herinneringen en de familie-traditiën, die het kasteel vertegenwoordigt, voor haar groote waarde hebben. Zij heeft den mokerslag des sloopers daarvan afgeweerd — voor hoe lang?

Het lot der kasteelen is evenmin te voorzien of te voorspellen als dat der menschen. Toch geven wij de hoop niet op, dat Westhoven nog eenmaal eene bestemming erlangen zal die aan zijn grootsch verleden beantwoordt.


1882.